de techniek in velerlei vormen in de weermacht is doorgedrongen, zijn er tal van bijzondere deskundigen opgeleid en het is voor een troepencommandant niet meer mogelijk in elk dier technische gebieden deskundig te zijn. Zoo staat dus de technisch-deskundige als raadgever onder den tactisch-deskundigen commandant, die echter op technisch gebied niet deskundig is. Zonder twijfel zal in oorlogstijd de technische raadgever in het geval komen, waarin hij zich moet afvragenmoet ik dit schadelijke bevel gehoor zamen, of is het mijn plicht van dat bevel af te wijken en daar door de plannen van den bevelhebber te dienen Deze gevallen zullen geen zeldzaamheden zijn, want het is altijd zeer verleidelijk voor een tactischen commandant en zijn staf om zich op het ge bied van den technisch-deskundige te begeven. Als luitenant-bat terijcommandant bij de groote manoeuvres in 1915 werd mij niet tegenstaande mijn vertoogen opgedragen in een stelling te gaan staan, waaruit ik niet kon vuren. Toen het gevecht een aanvang nam, heb ik uit eigen aandrang die stelling verlaten en ben in een stelling gaan staan van waar ik wel kon meedoen. Nu is het merkwaardig slot van dit geval, dat mijn ongehoorzaamheid door den Chef van den Generalen Staf werd goedgekeurd en door den Inspecteur der Artillerie werd afgekeurd. Nu rest mij nog eenige woorden te wijden aan de vraag Kan de goede ongehoorzaamheid worden beoefend, of althans bevorderd Ik heb nimmer het nut van gehoorzaamheidsoefeningen kunnen inzien. Integendeel, ik meen, dat zij schade doen aan de tucht. Zelfs een paard verzet er zich tegen, hoeveel te meer dan een mensch. Zoolang echter de man het nut van oefeningen voelt, zoolang zal hij gaarne gehoorzamen. Dat gevoel wordt veroor zaakt en versterkt naar de mate van het vertrouwen, dat wij leiders hem weten in te boezemen. Hoe grooter dit vertrouwen is, zoo veel te grooter zal de gehoorzaamheid zijn, ook wanneer de man het nut van het bevolene niet voelt. De man moet echter weten, dat hem niets zal worden bevolen, dat niet noodig en nuttig is. Zoo krijgen wij een levende, medewerkende gehoor zaamheid en deze kan slechts worden in stand gehouden door onder alle omstandigheden erop toe te zien, dat de bevelen stipt worden opgevolgd. Van niet minder belang zijn de oefeningen om de samenwer king van velen aan eenzelfde doel te verkrijgen. Bij onderzoek is mij gebleken, dat de miliciens bij de mobiele artillerie indivi dueel niet minder sterk zijn dan de beroepsmilitairen zoodra het echter „teamwork", ploegwerk betrof legden zij het glansrijk af. Tien miliciens samen kunnen veel minder trekken, dan 10 be roepsmilitairen. Dit samenwerken eischt veel oefening, evenals de samenwerking van zoovelen bij het optreden van een bataljon 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1935 | | pagina 30