aanvallen, m.a.w. vechten. Wat moeten wij doen als bij een schiet
oefening de schutter of de bediening door een fout in het mate
rieel of in de bediening gewond raakt Ophouden met vuren en
naar huis gaan Neen, desnoods met een officiersbediening door
gaan.
De commandanten moeten de eer die hun wordt bewezen, weten
te dragen door onder alle omstandigheden voor te gaan in het
gevaar. Dit kan ook reeds in vredestijd noodig zijn. Maar dat
kunnen wij alleen als wij ons daarop geestelijk voorbereiden. Hier
geldt ten volle
As a man thinketh in his heart, so he is.
Zooals de mensch in zijn hart denkt, zoo is hij.
Deze inwendige voorbereiding komt in de moeilijke oogenblik-
ken spontaan tot uiting en gebrek aan voorbereiding wordt ons
noodlottig. Ook op dit gebied kan de denkarbeid, welke in vredes
tijd werd verzuimd, in den oorlog niet worden ingehaald.
Toch doet men vooral in onze weermacht zoo weinig aan deze
soort van oorlogsvoorbereiding. Het is begrijpelijk en verklaar
baar. Ik heb de klacht ook wel uit andere legers gelezen. De
arbeid, welke de officier in deze richting doet, wordt weinig ge
waardeerd. In vredestijd moet men in het leger knap zijn. Door
studie op technisch en tactisch gebied bereikt men meer. Als
men mooie onderstellingen maakt en tactische oplossingen geeft,
zooals de chef het graag ziet, dan zet dat zooden aan den dijk.
Wie zijn tijd aan de moreele voorbereiding van zijn troep besteedt,
kan nooit op een tastbaar resultaat wijzen. Deze klacht werd vóór
den grooten oorlog door een Italiaansch officier geuit en zij heeft
mij tot nadenken gestemd.
Wat Majoor Du Croo schreef over het verschijnsel, dat in den
grooten oorlog zoovele vredesreputaties teleurstelden, werd ook
reeds jaren geleden in een voordracht voor de Vereeniging tot
beoefening van de Krijgswetenschap onder onze aandacht ge
bracht. Naar aanleiding van het feit, dat zoovele zelfs hooggeplaat
ste officieren door den oorlog van hunne voetstukken werden
geworpen, zeide de Inleider „de oorlog is een indisciplinair ver
schijnsel".
Ik zie het verschijnsel van de onbekwame legeraanvoerders in
het licht, dat de Italiaan daarop liet vallen. Wij doen te weinig
aan de moreele voorbereiding. Het zal bovendien niet mogelijk
zijn in vredestijd de keuze voor de hoogere rangen op voor den
oorlog geldende eischen te doen plaats vinden. De vredestijd stelt
nu eenmaal andere eischen. Wij menschen zijn ook in dit opzicht
onvolmaakt en kunnen ons in vredestijd niet boven de velerlei
vredesbelangen stellen.
Dit alles moet echter de oogen openen voor het groote belang
van de moreele voorbereiding van alle soldaten van laag tot hoog
30