Zoo is het dus begrijpelijk, dat ook niet-militairen mij hunne opmerkingen mededeelden. Een hunner, een hooggeplaatst amb tenaar bij het Binnenlandsch Bestuur, schreef mij „Het probleem, dat U aan de orde stelt, is natuurlijk niet nieuw het is reeds bekend in de Calvinistische leer, die revolutie rechtvaardigt in geval de wettige Overheid zich niet langer houdt aan de Ordinan tiën Gods. De menschelijke consciëntie is dan de toetssteen om aan te geven of de Overheid nog moet worden gehoorzaamd of niet. Deze leer, o.a. door Dr. A. Kuyper (en vele anderen) uitge werkt, vindt hare dichterlijke uitdrukking in de laatste strofe van ons Wilhelmus Voor Godt wil ick belijden end sijner grooter macht, dat ick tot gheenen tijden den Coninck heb veracht, dan x) dat ick Godt den Heere, der hoochster Maiesteyt, heb moeten obedieren inder gherechticheyt. „Het conflict tusschen wettelijken plicht en de stem van het geweten, van de innerlijke overtuiging, is thans door U overge bracht op specifiek militair terrein. Dit verleent aan Uwe be schouwingen iets pikants, hetgeen o.a. den Heer Zentgraaff in zijn hoofdartikel doet zeggen, dat U daarover eigenlijk maar hadt moeten zwijgen, althans in dien zin schreef hij. „Ik ben het daarmede niet eens. Want men helpt een conflict niet uit de wereld door het te negeeren. Dit conflict bestaat, en is dagelijks aan de orde, in het civiele zoowel als in het militaire. Alleen wordt het van belang, wanneer de omstandigheden er toe leiden, en dat is m.i. juist in het militaire in de eerste plaats te verwachten, omdat het daar gaat om snel zich afspelende gebeur tenissen, die de algemeene aandacht trekken. En o.m. omdat de Zeven Provinciën nog heelemaal niet door het publiek vergeten is, geloof ik, dat U goed werk hebt gedaan met het probleem eerlijk en scherp te stellen en er de oplossing bij te geven, die U juist lijkt. Ik voor mij ben het met U eens, toch ben ik zeer benieuwd naar wat van militaire zijde hiervoor zal worden opge merkt, want ik leef inderdaad, zooals U zegt, in de gedachte, dat Kadavergehorsamkeit een eerste eisch voor het leger wordt geacht." Tot voorkoming van misverstand moet ik bij dezen brief op merken, dat ik bij mijne beschouwingen niet heb gedacht aan b Zooals U weet beteekende dit vroeger Maar, evenwel. D. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1935 | | pagina 5