DE EXPEDITIE TEGEN DE PASOEMAHLANDEN. Alvorens tot het verhaal der expeditie zelve over te gaan, achten wij het noodig, een kort overzicht te geven van den geographischen toestand van het land, dat het terrein van den oorlog was, en van de geaardheid en den staatkundigen toestand van de bewoners; alsmede van de gebeur tenissen, die aan het voornemen tot inlijving der Pasoemah-Janden vooraf gingen en daartoe aanleiding gaven. Hiertoe diene het volgende. De Pasoemah-landen zijn gelegen aan den voet van het Barisan-gebergle, in de Bovenlanden der residentie Palembang, en strekken zich van de hellingen der Goenong-Dempo in oostelijke richting naar den Boekit besar, en zuidwaarts naar den Goenong Patah uit. Zij worden verdeeld in de landschappen Pasoemah Lebar, Pasoemah Oeloe Manna en Pasoemah Oeloe Lintang. De bergrug, die van de Boekit Djamboel in zuidwestelijke richting naai de Boekit Pantjing loopt, scheidt de Pasoemah Lebar af van het landschap Semindoe (afdeeling Ogan Oeloe)gaat vervolgens in die richting door tot aan de Goenong Patah, de meest zuidelijke punt, van waar hij zich weder Een en ander is hoofdzakelijk ontleend aan liet werkje van denbeer J. S. G. Gram berg: ..de Inlijving der Pasoemah, Batavia II. M. van Dorp, 1865," dat, hoewel vóór den aanvang der expeditie geschreven, zoo als later gebleken is, vrij juiste gegevens bevat. Het hierbij gevoegde kaartje, waarvan de terreinbeschrijving is overgenomen, is echter verkregen door eene van wege de Genie gedurende de expeditie verrichte opname.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 104