103 volk regeert zelf; daartoe worden groote volksvergaderingen belegdwaarin alle belaugrijke zaken besproken en afgedaan worden, en hoewel nu de hoofden, als de meest invloedrijke leden dezer vergadering daarop zeker wel grooten invloed uitoefenen, zijn zij echter met geen bepaald gezag bekleed, en moeten zij alleen de besluiten der vergaderingen uitvoeren of doen uitvoeren. Deze regeeringsvorm kan beschouwd worden als eene uitbreiding van de gemeenschappelijkheid, die zich, bij de overige bewoners van den indischen archipel, meestal alleen tot de gemeentebelangen, en dan nog speciaal tot die betrekkelijk den veldarbeid, het aanleggen van waterleidingen en an dere werken van algemeen nut bepaalt, doch welke zich bij de Pasoe- mahers ook tot de beraadslagingen over de aangelegenheden van het ge- heele land, over vrede of oorlog, over groote rechtskwestien enz. uitstrekt. De volksvergaderingen worden gewoonlijk in de open lucht gehouden, en door duizende mannen bijgewoond. Daarbij wordt een karbouw als offerande geslacht; de heilige wapenen (poesaka's) worden rondgedragen, en nadat het besluit, hoe men gemeen schappelijk handelen zal, genomen, en de uitvoering daarvan plechtig be zworen is, gaat de vergadering uiteen. Alle geschillen worden in eerste instantie berecht door de betrokken kamponghoofden, in overeenstemming met de proatins, en geassisteerd door de oudsten en aanzienlijksten van dc doeson. Zaken, welke hooger beroep eischen, of de algemeene belangen eener marga betreffen, worden onmiddellijk voor het marga-of soembaijhoofd ge bracht en door dezen afgedaanin overleg met eenige bijeengeroepen proa tinsoudsten en aanzienlijken der marga; soms wordt daarvoor de tegen woordigheid van alle hoofden noodzakelijk geacht, terwijl zelfs door het Soembaijhoofd eenige zijner collega's uitgenoodigd kunnen wordenom tot de afdoening der zaken mede te werken. In het laatste geval noemt men dezen vierschaar Pasirah Lampit Am- pat, welke tegenwoordig de hoogste rechtbank in de Pasoemah uitmaakt. Vroeger bestond er nog gelegenheid tot een veel hooger beroepen wel bij de hoofden der Soembaij's Pendjalang en Semidang, als hoofden van de twee oudste stammenwelke de Pasoemah Lebar hebben bewoonden wa^-van de overige Soembaij's afhankelijk waren; doch dewijl deze thans gene in macht overtreffen, ziet men nu zelden of nooit gebeuren, dat hare hoofden in zakende overige marga's betreffendegehoord worden. Het betalen van boete, waarmede soms, in gevallen van beleediging of doodslag, het geven vau verzoeningsfeesten gepaard gaat, is de eenige wijze, waarop in de Pasoemah gestraft wordt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 110