105
Toen een der controleurs in het Palembangsclieeenigen tijd vóór den
aanvang der expeditie, bij eene overplaatsing zijne tocht door de Pasoe-
mah nam, overnachte hij in een der doesons van dat land. Elk hoofd
des huisgezins, wiens woning hij bij zijn binnenkomen voorbijging, verzocht
hem als gast te mogen ontvangen, en toen hij eindelijk eene keuze gedaan
had, protesteerden de huisvaders, wier woningen hij voorbij gegaan was.
Van alle kanten werden hem kleine geschenken aangeboden, en, toen hij
den volgenden morgen vertrok, vergezelde hem het dorpshoofd met talrijke
volgelingen tot aan de grens van zijn gebied.
De Pasoemaher heeft met zijne naburen weinig omgang, daar hij tot
een geheel anderen stam dan de hem omringende volkeren behoort, en eene
geheel andere taal spreekt. Hij komt daarmede dan ook zelden in aan-
ïakingtengevolge waarvan maar zeer weinige Palembangers de Pasoemah
bezocht hebben.
Hoewel dus de Pasoemahers bij hunne naburen weinig bekend zijn,
worden zij niettemin door deze zeer gevreesd, wijl de kennismaking ge
woonlijk van min aangenameu aard is, en zich, behalve tot het bezoeken
van sommige pasars, gewoonlijk bepaalt tot rooftochten, die de Pasoemahers
op het Palembangsche grondgebied ondernomen hebben.
Vluchtelingen, misdadigers enz. vonden bij hen steeds eene veilige
schuilplaats. Alleen een gevluchte slaaf werd uitgeleverd.
Even als in de meeste oostersche landen, bestonden slavernij en sla
venhandel sedert onheugelijke tijden in de Pasoemah.
De gevangenen, die men op de rooftochten maakte, werden slaven, en
daar de slavenhandel vroeger een voorname tak van het volksbestaan uit
maakte, werden die tochten herhaaldelijk ondernomen, ten einde dit han
delsartikel te bekomen.
loen echter Palembang onder het onmiddellijke Nederlandsche gezag
kwamwerd de slavenhandel daar afgeschaft, en moest de slavenhandel al-
zoo ook langzamerhand in de Pasoemah verminderen.
Als een verbasterd pandelingschap bleef de slavernij echter, in den
boezem des volks, nog steeds voortbestaan.
De Pasoemaher is, even als de meeste Indische volken, een speler, en
geeft zich gaarne aan dobbelen en hanengevechten over.
Zoo hij daardoor alles vrat hij bezit verloren en dus niet meer beta
len kan^, dan wordt de schuldenaar pandeling, tot dat zijne geheele schuld
aangezuiverd is; dit gebeurt echter bijna nooit, en dan moeten zijne kin
deren na zijn overlijden als slaven achterblijven.
Ook door het niet betalen van andere dan speelschuldenals bloedgeld
boeten enz., kan een Pasoemaher in paudelingschap geraken.