114 vier kompagniën, waaronder eene Europesciie van het 108 bataillon infan terie (in garnizoen te Meester Cornell's) twee kompagniën van het gamizoens-bataillon in liet Palembaugsche; een detachement sappeurs en eenige artillerie, niet twee berghouwitsers van 12 duim en twee mortieren van li1/» duim; drie officieren van gezondheid, met het noodige hospitaal-personeel. Bovendien zou een gedeelte der in Palembang aanwezige macht politie dienaren (pradjoerits) de kolonne vergezellen en speciaal bestemd worden voor liet doen van kleine patrouilles, enz. In verband met een en ander werden in Bebruari 1S66 de noodige lastgevingen verstrekt, om de te Meester Cornelis garnizoen houdende kompag niën van het 10e bataillon infanterie op eene sterkte van 140 man te brengen, ten einde spoedig voor eene jexpeditie uitgerust te kunnen worden. Als voorbereidende maatregel voor de expeditie, was middelerwijl reeds in het jaar 1864 een weg aangelegd van Lahat naar Moeara Doea, en waren op laatstgenoemde plaats in 1865 eenige temporaire gebouwen daargesteld, bestemd tot logies voor troepen, hospitaal en magazijnen. De afstand tusschen beide genoemde plaatsen bedraagt 18 Sumatra- pa len. De nieuw aangelegde weg loopt de eerste 12 palen steeds door het gebergteen is een in de bergwanden uitgesneden voetpad van 4 tot 6 voet breedte, dat bijna voortdurend langs en door zeer diepe ravijnen loopt, doch waarvan door infanterie zonder veel vermoeienis, en door niet te breede voertuigen der veld-artillerie uitstekend gebruik gemaakt kan wor den. De laatste 6 palen afstand tot Moeara Doea heeft men een uitmun tenden goeden en breeden weg. De te Moeara Doea opgerichte gebouwen werden door eene palissadering omgevenen door eenige gewapende politiedienaren bewaakt. Zoo stonden de zaken, toen de resident van Palembang in de eerste helft der maand Februari 1866 mededeelde, dat de Pasoemahers weder geweldenarijen gepleegd hadden in de grensdistricten der afdeeling Le- matang Oeloe, waarvoor zij de gevraagde genoegdoening bepaaldelijk wei gerden. De militaire kommandant van Palembang had dientengevolgein overleg met den resident, eene kompagnie van het garnizoen te Palembang en eene van dat te TebingTiuggi (le en 4e kompagnie van het gamizoens-batail lon in de residentie Palembang), benevens de beschikbare pradjoerits, naar Moeara Doea gedirigeerd, ten einde de aldaar opgerichte versterking te bezetten, en alzoo te voorkomendat de Pasoemahers die plaats overvallen en verwoesten zouden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 121