117 aanzienlijk vermeerderd worden, zoodat alle beschikbare koelies daarvan dagelijks groote hoeveelheden aanvoerden. Evenwel kon de verstrekking der voorgeschreven voeding niet eens altijd plaats vinden, en was er ook tengevolge der geringe plaatselijke middelen meermalen gebrek, b. v. aan. toespijs, en vooral aan hout. Wijl de expeditiekommandant nog niet aangekomen was, werden de troepen te Moeara Doea met exercitiën, patrouilles, het in order brengen der wapens, wachtdiensten, en het verbeteren en uitbreiden der bestaande gebouwen onledig gehouden terwijl de genie de noodige voorbereidingen maakte, om gedurende de expeditie een schetskaartje van het land te kun nen vervaardigen, waartoe, voor zoover de voorhanden gewone meetinstru menten en middelen zulks toelieten, eene basis werd uitgezet en opgeme ten, welke door groote baken op het terrein werd aangegeven. De richting dezer basis werd verder ten opzichte der Goenong Dempo en Serillo, de meest in het oog vallende bergtoppen, bepaald, en men stelde zich verder voor, gedurende de expeditie, de ligging der onderschei dene doesons, die bezocht werden, door peilingen op deze baken en berg toppen te bepalen. Daar men slechts over eene boussole en een zeer eenvoudige theodoliet (het waterpas-instrument van Lenoir 3° constructie) kon beschikken, bleef de opname natuurlijk verre van juist; en hoewel men trachtte, de waarne mingen door herhaalde verificatie en berekeningen zooveel mogelijk te con troleeren, mag aan het daardoor verkregen en hierbijgevoegde kaartje niet veel meer waarde dan als schets- en overzichtskaart toegekend worden. De resident knoopte inmiddels onderhandelingen met de Pasoemahsche hoofden aan, en gaf hun in overweging om de verlangde genoegdoening voor de laatst gepleegde geweldenarijen te gevenwaardoor alsdan een oorlog voorkomen zoude worden. Bij die onderhandeling werd natuurlijk de inlijving der Pasoemahlanden en, wat zwaarder woog, de afschaffing der slavernij en pandelingschap op den voorgrond gesteld. Tevens werd aan de hoofden medegedeeld, dat de op de grenzen aan wezige troepenmacht in allen gevalle het land binnenrukken, doch, geen tegenstand ondervindende, ook geene vijandelijkheden plegen zoude. Die onderhandelingen hadden echter weinig resrtltaat, zoodat den Pasoe- mahers eindelijk een ultimatum gesteld, en hen aangezegd werd, dat-> wanneer zij binnen den gestelden termijn niet aan onze eischen voldaan hadden, de voldoening gewapenderhand zou gevorderd worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 124