118
Uit ingekomen berichten, en door kleine verkenningen langs de grenzen,
bleek echter, dat alles tot een ernstigen tegenstand werd voorbereid.
Behalve de doeson Moenter Alain, waren de rivierovergangeu van de
Endikat, en die van de Lematang bij Goeroe Agong en Singah Najik reeds
versterkt; en daar de Pasoeinahers inzagen, dat de operatiën begonnen zou
den worden in de aan den linker oever der Lematang gelegen landstreek,
versterkten zij ook de aldaar gelegen Talang Penandingan, behoorende
tot de doeson Gelong Saktie.
Het versterken dezer Talang werd in ongeveer 14 dagen voltooid.
Den 22sten April, dus ruim 14 dagen na de aankomst der laatste troe
pen, kwam de kommandant der expeditie, vergezeld van den chef van den
staf, den lsten luitenant S. J. E. J. V. Barthelemij, te Moeara Doea aan.
De vertraging in de aankomst van den chef der expeditie heeft een
belangrijken invloed op den loop der gebeurtenissen gehad, wijl daardoor
de vijand gelegenheid heeft gevonden, genoemde Talang Penandingan te
versterken, waardoor hij reeds dadelijk bij ons binnenrukken een ern
stigen tegenstand kon bieden; terwijl bovendien ons langdurig werkeloos
verblijf op zijne grenzen, dat hij voor aarzeling aanzag, zijnen moed niet
weinig aanwakkerde.
De bewijzen daarvoor ondervond men dan ook dagelijks, daar de vijand
eiken avond zijn overmoed blijken deeddoor uit de nabij Moeara Doea
gelegen versterking Goeroe Agong, liila- en geweerschoten te lossenzelfs
vertoonden zich van tijd tot tijd eenige vijanden in de nabijheid der le
gerplaats, doch gingen gewoonlijk bij het zien onzer troepen op de vlucht.
Ook werden er door hem geruchten omtrent eenen aanval op de ver
sterking te Moeara Doea verspreid, terwijl den 24st«" April een sappeur,
die, in de nabijheid van genoemde plaats, op den weg naar Lahat, bamboe
kapteen zich een weinig van zijne kameraden verwijderd hadoverval
len en vermoord werd.
Wordt vervolgd