121 onder de zwaarst gepantserde en de sterkste der in Europa gebouwde vaartuigen gerangschikt moeten wordenwaarvan de boorden doorloopend met pantserplaten, van ineer dan 15 c. M. dikte, bekleed zijn. En hoezeer ongetwijfeld de verdere samenstelling en inrichting van het boord ot' van de schijf mede grooten invloed op hun wederstandsvermogen uitoefent zoo is het niettemin waar, dat de dikte en de hoedanigheid der pant serplaten hiertoe in de eerste plaats bijdragen, en dat de totale sterkte tegen het doorboren, in hooge mate met de dikte der platen zal toenemen. Omtrent de inrichting der gebezigde schijf valt verder op te merken, dat het wederstandsvermogen van den teakhouten ruggesteun, door het daarachter geplaatst ijzeren ruggeschild aanmerkelijk verhoogd wordt, en dat ook aan dit schild eene zeer groote stevigheid gegeven is, door de zeven op zoo korten afstand van elkander geplaatste, versierkiugsijzers en schoren en dat bijna geen plaats getroffen kan wordendie niet door een van deze ondersteund is. Zoo als reeds in de korte beschrijving der schijf vermeld is, zijn de pantserplaten en het ruggeschild elk afzonderlijk met den houten rugge steun maar niet rechtstreeks met elkander door middel van doorloopende bouten verbonden zooals zulks bij de vroeger gebezigde schijven het geval was- Het kanon van 24- c. M. was op 183 M. of 200 yards van de schijf opgesteld. Tot de proef werden prismatisch buskruit en saaien kardoeszakken gebezigd. De kanonproppen waren van zeewier, en hadden eene lengte en mid dellijn van 24 c. M. De kogels waren van zweedsch kanonijzer, uit den koepeloven gegoten. Alleen het ogiefvormig gedeelte wasdoor eene snelle afkoeling bij liet gietengehard. Deze projectilen waren van twee rijen nokken voorzien; de, ter hoogte van het zwaartepunt geplaatste, vijf cirkelvormige roodko peren nokken der voorste rij waren bestemd om het projectiel de wending- der trekken te doen volgen, terwijl de vijf langwerpige bronzen nokken der achterste rij alleen dienen moesten, om aan het achterste gedeelte van het projectiel een vasten stand bij het doorloopen der ziel te geven, en zoodoende de as van het projectiel met die der ziel te doen overeenstemmen. Eerste schot. 24 K. G. prismatisch buskruit, de kardoes lang 57 c. M. en middellijn 22 c. M.kauonprop van zeewier; kogel wegende 143 K. G. Afstand van den achterkant van den kogel tot het achtervlak van den vuurmond 1.2 M.snelheid van den kogel, op 50 M. van de monding, 371.5 M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 128