137 den tijd waarin wij leven, tot de mogelijkheden behoort, en wij ons dus tegen zoodanige gebeurtenis dienen te wapenen. Behalve de reeds aangehaalde bezwaren tegen de door K. voorgestelde geconcentreerde verdediging, mag niet onopgemerkt blijven, dat de vijand, na zijne ontscheping, al spoedig gewaar zal worden op welk stelsel de door ons aangenomen verdediging steunt, en hij wel dadelijk zal overgaan, om zich vooreerst in de oostelijke of westelijke residentiën te vestigen, al naarmate het debarkement oostelijk of westelijk heeft plaats gehad, en het besluit zal nemen, een gedeelte van zijne vloot met de noodige transport schepen terug te zenden, om meerdere troepen af te halen, ten einde de overige verlaten streken ook te bezettenen dan van twee of meer zijden tegen onze stelling op te rukken, zoodat wij, op verschillende punten aangevallen, verplicht zullen wezen, ook onze macht le verdeelen. Daarenboven heeft de vijand boven ons het groote voordeel, van overal gemeenschap over zee te hebben, waardoor hij al het noodige kan aanvoe ren, terwijl voor ons alle toevoer van buiten afgesloten is, want Tjilatjap zou al zeer spoedig geblokkeerd worden, zoodat wij in onze geconcentreerde stelling niet onaardig gevangen zullen zijn. Of de verdediger nu, bij het sluiten van de vrede, in dezen toestand verkeereudevan den vijand de ontruiming van Java kan vorderengeloot ik wel niet; het zal toch aan dezen staan, om voorwaarden te stellen. Onder vermelde omstandigheden zou de geest van ons leger, vooral bij het Indisch gedeelte, niet gunstig kunnen gestemd zijn; het al dadelijk oprukken naar het gebergte, zal bepaald worden beschouwd als een bewijs, dat wij voor den vijand bevreesd zijnof ons tegenover hem niet sterk genoeg gevoelen. Indieij wij met de Engelschen te doen krijgen, neme men wel in over weging, dat het die natie, onder de gegeven omstandighedengemakkelij ker zal vallen om 30000 man naar Java ova1 te brengen, dan 14000 naar Abessinië. Een ieder weet zeer goed, dat de zoo kostbare en goed volbrachte Abes- sinische expeditie uitsluitend ondernomen werd, om voor de beleedigde nationale eer voldoening te verkrijgen, en het van natuur woest en on herbergzaam land, waarin, na liet debarkement, de marsch moest plaats hebben, van alle hulpmiddelen ontbloot was. D. arentegen is eene onderneming tegen Java eene veroverings-oorlog, welke in een allezius vruchtbaar land gevoerd wordt, waarvan het bezit ruimschoots de onkosten zal vergoeden, en, ten einde al dadelijk die on kosten eenigzins goed te maken zal de Eugelschinan wel zoo verstandig zijn, om, in het voorbij zeilen, zich meester te maken van de aan zich-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 144