DE EXPEDITIE TEGEN DE PASOEMAHLANDEN.
Vervolg van blz. 118).
De expeditie-kommandant gaf terstond na zijne aankomst last, dat den
Ktten April eene verkenningstocht naar de versterking bij Goeroe Agong
zou plaats vinden, ten doel hebbende, om den overmoedig geworden vijand,
door eene militaire vertooning, eenig ontzag voor onze wapenen in te
boezemen.
Voor deze verkenning werd eene patrouille bestemd, sterk 80 bajonetten,
onder kommnndo van den Ist™ luitenant Stevels.
De patrouillekommandant had in last, in geen geval de rivier over te
trekken of te beproevende dooi' den vijand aangelegde versterking te
nemen, doch alleen te trachten, den vijand door een goed onderhouden
tirailleurvuur zooveel mogelijk afbreuk te doen; terwijl hem verder de be
voegdheid werd gelaten, oin, zoo hij zulks noodig mocht oordeeien, daartoe
een houwitser te doen aanrukken.
Toen de patrouille bij de versterking, die op de helling aan de over
zijde van het ravijn gelegen was, aankwam, deed de kommandaut een tirail
leurvuur openen, hetwelk onmiddellijk door den vijand beantwoord werd.
Wijl dit tirailleurvuur weinig of geene uitwerking had, en de patrouil-
le-kommandant vermeende, den vijand door eenige granaatwcrpen uit de
versterking te zullen kunnen verdrijven, deed hij den houwitser aanrukken,
en liet daarmede, tegen het advies van den aanwezigen artillerie-komman -
dant, den 2^™ luitenant Vervat, een elftal granaat worpen doendie echter
10