f
146
allen hun doel misten. Daarna deed hij het tirailleurvuur, ook zonder veel
uitwerking, nog eenigen tijd voortzetten, en keerde vervolgens weder naar
Moeara Doea terug.
Des avonds werd weder eene patrouille, versterkt door eenige gewapen
de politiedienaren, naar dei overgang bij Goeroe Agong gezonden, doch, na
eenigen tijd zonder veel succes op de versterking geschoten te hebben, keerde
deze eveneens terug.
Bij* deze beide gelegenheden werden een koelie en een politiedienaar
licht gewond.
Den 24sten April vaardigde de chef der expeditie eene kommandements-
order uit, waarin bepaald werd, dat men den volgenden dag de operatiën
tegen de Pasoemahlanden zou beginnen.
Tevens werd de troepen, op last van den legerkommandant, medegedeeld
//dat het verbranden van kampongs, padie of andere levensmiddelen be-
//paaldelijk verboden was, en dat, zonder aanzien des persoons, in staat
//van arrest van het terrein des oorlogs zal verwijderd worden ieder, die
//door lastgeving of eigen handeling dit verbod mocht overschrijden.
Deze order werd gedurende de expeditie streng gehandhaafd, doch was
natuurlijk niet van toepassing op het verbranden en verwoesten van ver
sterkte of verdedigde kampongs, die na eene sommatie zich bleven verzetten.
Als algeineenen regel werd aangenomen, zulke kampongs tot straf voor
hun verzet te verbrandenhetgeen dan ook steeds in de sommatie tot
overgave vermeld werd.
Zoo als boven reeds medegedeeld werdwas de talang Penandingan
op den weg van Moeara Doea naar Gelong Saktie, en ongeveer -3 palen
van laatstgenoemde plaats gelegendoor den vijand versterkt.
Vermits de resident van Faleinbang vermeende, dat van het nemen de
zer versterking de onderwerping van een groot deel der aan den linker
oever van de Lematang gelegen Pasoemahlanden afhankelijk zoude zijn
werd beslotenden eersten aanval daarop te richten.
Van de kolonne, die tot dat doeleinde den 25^° April des morgens
Moeara Doea verliet, bestond de voorhoede uit de le kompagnie van het
o-arnizoens-bataillon van Palembang onder den kapitein van Heijniugen,
versterkt door een officier (2™ luitenant var. elden) met 25 scherpschut
ters der 6e kompagnie van hef KB bataillon50 pradjoerits of gewapende
politiedienaren onder den lsten luitenant der infanterie Munder; 50
sappeurs onder den 2den luitenant Rombouts, de beide berghouwitsers met
de noodige munitie en bediening onder den 2d™ luitenant Vervat, en den
officier van gezondheid ltoskes met de noodige ambulance.
De hoofdkolonne bestond uit de 2e, 5e en 6e kompagnie van het 10e