153 Middelerwijl had het rapport van de stor.n-kolonne aan de westzijde van de doeson ontvangen, den expeditie-kommandant genoopt, alle troepen te doen retireeren, waartoe dan ook de noodige signalen gegeven werden. Hierop keerden allen naar het plateau terug, en werden daar weder in kolonnes opgesteld. Ook de le kompagnie van liet garnizoeus-bataillon die, zooals bij den- aanvang van het gevecht verhaald werdmet de 50 pradjoerits der voor hoede naar de noordzijde der talang getrokken was, nam hare stelling in de kolonue weder in. Deze kompagnie had, na met veel moeite eenen weg door het moeras gevonden te hebben, de noordzijde der doeson eindelijk bereikt, en daar vele vergeefsche pogingen in het werk gesteldom de versterking te na deren. Daar zij echter, gelijk later bleek, juist op den terugtochtsweg van den vijand geplaatst was was hare terugroeping bepaald eene groote fout. Het was omstreeks 2 uur in den namiddag, toen allen weder op het. plateau verzameld waren. De eerste aanval op de versterking was alzoo, niettegenstaande de troepen zich uitstekend gedragen hadden, totaal mislukt, terwijl daarbij vrij ;be-- langrijke verliezen geleden waren, daar wij 10 doodeu (5 Europesche en 4 iulandsche militairen, benevens 1 pradjoerit) en 51 geblesseerden (2 offi cieren, 20 Europesche en 27 iulandsche militairen, alsmede 2 pradjoerits) telden. De ongelukkige uitslag dezer onderneming moet voornamelijk geweten- worden aan het verzuim, dat vóór den aanval geene behoorlijke verken ning plaats vond. Indien vooraf eene goede verkenning gemaakt was, dan-zou men dén aanval niet zoo onvoorbereid begonnen zijn, maar zich van ladders voorzien hebben, oin de palissadeeringen te beklimmen en in allen gevalle den hoofd - storin niet op het sterkste punt, den ingang der talang, gericht hebben. Men verhaalt, dat een der vijandelijke hoofden deze fout mede heeft opge merkt en zulks, toen hem zijne meening over het gedrag der troepen bij Penandingan werd gevraagd, met echt Pasoemahsche vrijmoedigheid heeft medegedeeld., doch tegelijkertijd zijne bewondering over het moedig gedrag der troepen te kennen gaf. Bij de Pasoemahsche versterkingen vindt inen meermalen, naar de sterkste punten, kennelijk met voorbedachten rade vergemakkelijkte toegangen waarschijnlijk aangelegd, om den aanvaller uit te lokken, daarop zijnen storm te richten. Dit was ook het geval bij Penandingan, en gaf vermoedelijk aanleiding, dat wij bij den aanval op die plaats in den val liepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 160