154
Hoe dit alles ook zij, zeker is, dat wij bij den eersten aanval op Pe-
nandingan een volkomen échec leden, en dit échec grootendeels te wijten
is aan het niet verrichten van eene behoorlijke verkenning.
Ware eene behoorlijke verkenning verricht, dan zou men stellig niet tot
den storm overgegaan zijn zonder die door het schieten eener bres, of zoo
dit niet kou door het opruimen der palissaden hetzij door middel van
artillerievuur, hetzij door eenen met buskruit gevulden aardzak te hebben
doen vooratgaan. Ook zoude men dan de stormers niet in pelolons-kolon-
nes verdeeld hebbenwaar het eigenaardig karakter eener bestorming
het krachtig opdringen eener groote massa geheel verloren ging, maar
met eene groote en diepe kolonne, gevolgd door eene reserve, in de bres
of opening der palissadeering binnengedrongen zijn.
Het uitzwermen eener tirailleurlinie doet echter vermoeden, dat men
niet dacht, dat men te doen had met zulk eene goed ingerichte verster
king of liever vesting, als Penandingan bleek te zijn.
Eene groote fout was mede, dat de geheele hoofdkolonne bij den eersten
storm oprukte, zonder eenige reserve of zelfs de noodige bedekking voor
de artillerie op het plateau achter te laten.
Het gevolg hiervan was dan ook, dat, toen gedurende den eersten storm
eenige vijanden de op het plateau achtergebleven artillerie begonnen te be
schietenzelfs de sappeurs hulp moesten verleenen, om hen te verdrijven.
Bij den eersten aanval der stormkolonne werd de stormpas ook veel te
vroeg begonnen, waardoor de troep uit elkander geraakte. Het ware beter
geweest, den stormpas eerst op circa 100 passen van de versterking aan
te nemen.
Het koint ons overigens voor, dat de verschillende kolonne-kominan-
danten niet genoegzaam met het algemeen plan van den aanval bekend
zijn geweest, waardoor de zoo noodige samenwerking bij den aanval vele
malen verloren ging.
Ook was het terugroepen en verzamelen der troepen op het plateau, na
den mislukten aanval, eene fout, wijl onze troepen daardoor ontmoedigd,
de vijand daarentegen aangemoedigd werd, terwijl dientengevolge ook de
insluiting der versterking, die men reeds iu het vooraf beraamde plan van
aanval beoogde, geheel en al kwam te vervallen.
Ten slotte moeten wij nog opmerkendat, onzes inziens, het geheele ge
vecht bij Penandingan vermeden had kunnen worden, wanneer men 's nachts
voor den afmarscheene kompagnie naar die versterking gezonden had
welke haar, althans volgens in het hoofdkwartier in omloop zijnde ge
ruchten waarschijnlijk nog niet bezet zoude gevonden hebben.
Al ware ook de versterking gedeeltelijk bezet geweesldan zoude het