155
vooruitzenden eener kompagnie nog groote voordeelen opgeleverd hebben
daar aannemende, dat eene kompagnie eene genoegzaam groote macht
vormt, om zich tegen een inlandschen vijand staande te houden de
vooruitgezonden troepen het binnenrukken van meerdere vijandenna hare
aankomst zouden hebben kunnen beletten, en des morgens vroeg eene
nauwgezette verkenning der versterking en van het omliggend terrein zou
den kunnen verricht hebbenwaarop men dan een behoorlijk gemotiveerd
plan van aanval zoude hebben kunnen baseeren.
Doch keeren wij, na deze beschouwingen, weder tot den verderen loop
van het gevecht bij Penandingan terug.
Nadat de troepen zich op het plateau hadden verzameld werden aldaar
de houwitsers weder in batterij gebracht, en begon men de versterking
op nieuw met granaten te bewerpen.
Bij den 6en worp ontstond er brand binnen de doeson, die echter spoedig
ophield.
Bij den 12en worp verliet de vijand de talang door eene in het midden
der oostzijde gelegen uitgang, en vluchtte in noordelijke richting, ongeveer
evenwijdig aan den weg naar Gelong Saktie.
Waarschijnlijk had de ontstane brand hem schrik aangejaagd, en mis
schien wilde hij zich niet aan eene tweede insluiting wagen, daar de
versterking niet van levensmiddelen voo'zien, en ook de voorraad drink
water slechts zeer gering was.
üe voorhoede begaf zich, zoodra de vijand de versterking begon te ver
iaten, terstond weder met den looppas naar hare vroegere stelling aan de
noordzijde, ten einde van daar de vluchtenden te vervolgen, terwijl de
artillerie hen van het plateau een viertal granaatworpen met de mortieren
nazond, die hoewel de afstand ongeveer 1200 passen bedroeg, eene vrij
goede ontwerking hadden daar men eenige vijanden zag vallen.
De le kompagnie van het garnizoens-balaillon kwam te laat aan de
noordzijde der doeson aan, om de vervolging met eenige succes te kunnen
doen plaats vinden, en begon dus terstond de versterking van de oostzijde
binnen te dringen.
Tntusschen was de 5e kompagnie van het 10e bataillon ook weder van
het plateau naar hare vroegere stelling bij hel meer gezondenen had
eenige van de westzijde ter hulp van de verdedigers aanrukkende vijanden
verjaagd; wat wellicht ook al bij gedragen had, om de bezetting der talang
te ontmoedigen, en tot den aftocht te bewegen.
Toen de vijand de versterking begon te verlaten, drong deze kompag
nie dadelijk weder voorwaarts, en kwam alzoo nagenoeg gelijktijdig met
de kompagnie van Heijningen binnen de talang.