160
werd, zooals waarschijnlijk hef, geval zoude zijn, eveneens verbrand moest
worden.
Tevens werd hem opgedragenbij zijnen marsch naar de eerstge
noemde doeson de overgang over de rivier de Lematang bij Singa Najik
te bezoeken en te verkennen, en die, zoo zich daartoe eene geschikte ge
legenheid aanbooddoor een coup-de-main te forceeren.
De kolonne vertrok 's morgens om 6 uur van Gelong Saktie, en be
reikte, zonder eenigen tegenstand ondervonden te hebben, tegen 8puurde
rivierovergang bij Singah Najik, welke echter zeer goed versterkt en bezet
was door een groot aantal verdedigers, die onmiddellijk hun vuur op de
verkenningspatrouille openden.
Daai' er dus geene kwestie van kon zijn de versterking door een coup-de-
main te nemen, en de kolonne-kommandant integendeel oordeelde, dat
het forceeren aan de beschikbare macht belangrijke verliezen zoude kosten,
waagde hij natuurlijk geen aanval, maar sloeg aanstonds den weg naar
Tandjong Tapoes in.
Op den weg derwaarts ontmoette men eene coupuredie den marsch
eenigzins vertraagdedoch spoedig door de sappeurs gedicht werd. De
vijand, die steeds in de nabijheid rondzwierf, verontrustte de kolonne nu
en dan door eenige schoten, doch zonder daardoor eenig nadeel toe te brengen.
Tegen 2 uur bereikte men het ravijn, dat de doeson Tandjong Tapoes
aan alle zijden afsloot.
Hier werden door de spits der kolonne een paar Pasoemahers aange
houden, die de verzekering gaven, dat de plaats geheel door hare bewoners
verlaten was; waarop de voorhoede, vergezeld van den assist ent-resident
van Arnstelnaar binnen rukte.
Het bleek toen dat men om de doeson te bereiken na een paar beekjes
in den bodem van het ravijn, dat 120 voet diep en 60 voetbreed
was, door smalle bruggen overgetrokken te zijn, een zeer smal en kron
kelend voetpad, hetwelk in den steilen ravijn wand uitgegraven wasbeklim
men moest.
De doeson was, gelijk de Pasoemahers verzekerd hadden, geheel verla
ten, hetgeen zeer gelukkig was, daar eene geforceerde inname, hoewel de
plaats niet versterkt was, door de gunstige ligging en door de moeielijkheid
om er binnen te komen, bij eene eenigzins goede verdediging stellig vele'
verliezen zoude gekost hebben.
Tandjong Tapoes was eene groote en naar het scheen zeer rijke doeson,
waarin vele uitmuntende huizen werden aangetroffen.
Hoewel de plaats te groot was om geheel door on/e troepen bezet te
kunnen worden, de bewaking daardoor zeer moeielijk werd, en men allicht