161
overvallen kon worden, moest de kolonne-komnandant evenwel besluiten
haar voor den aanstaanden nacht te doen betrekken, wijl het buiten de
veisteiking gelegen terrein zoodanig met zware alang-alang en struikgewas
bezet was, dat er geeue mogelijkheid bestond, daarin eene genoegzaam opene
ruimte te maken, waarop men het bivouak zou kunnen betrekken.
Onmiddellijk na het binnentrekken der geheele kolonne ging men over
tot het uitzetten der noodige posten, en werden de manschappen in de
verschillende gebouwen van een gedeelte der doeson gelegerd.
Tot ongeveer half elf des avonds bleef alles rustig, doch toen werd
men door eenige schoten gealarmeerd, en alras bleek het, dat de majoor
Heijligersdie met eenige officieren bij een wachtvuur had zitten praten,
zeer ernstig aan de borst gewond was, zoodat het kommando door den
oudsten kapitein van Krieken overgenomen moest worden.
De troepen waren onmiddellijk op het blazen van alarmna het vallen
der schotenop de loopplaats aangetreden, en werden daar in carré opge
steld. De posten werden vermeerderd, en herhaaldelijk patrouilles uitgezonden
om de doeson te doorkruisen, terwijl verder de noodige maatregelen geno
men werden, om, wanneer de vijand de doeson aan de niet betrokken
zijde in brand mocht steken, hetgeen, vooral met het oog op de daarin
aanwezige munitie der artillerie, gevaarlijk was, door het omhalen van
huizen den brand te stuiten.
De troepen bleven den geheelen nacht onder de wapens, doch werden
niet weder verontrust.
's Morgens om 6 uur werd onmiddellijk eene verkenning gemaakt, om
eeneu vooral voor het transport van den zwaar gewonden majoor Heijligers
minder moeielijken weg te vinden om de doeson te verlaten, dan die,
welke men bij het binnenkomen gevolgd had, doch te vergeefs.
Tegen 7 uur^ vertrok eene kolonne, sterk 100 bajonetten onder den
kapitein Grampré Moliere, waaraan eenige sappeurs en een mortier met
bediening, alsmede de luitenants Rombouts en Vervat waren toegevoegd,
ten einde Pao Lentik en Doeson Renting te bezoeken. Daar, volgens ver
klaring der gidsendeze plaatsen niet zeer ver van Tandjong Tapoes
verwijderd waren, en de kolonne zeker tegen elf uur teruggekeerd koude
zijn, werden geene vivres medegenomen.
De te Tandjong Tapoes achtergebleven kolonne werd den geheelen
morgen van den 5<Jen Mei verontrust, zonder dat de vijand echter tot
eenen werkelijken aanval overging.
loen men aldaar tegen 1 uur nog niets van de kolonne Grampré Mo
lière vernomen hadbesloot men de noodige aanstalten voor den terugtocht
te maken, terecht vermeenende, dat de audere kolonne den brand van
11