163
De vijand bood weinig tegenstand, zoodat de doeson spoedig en zonder
verlies van onze zijde genomenen daarna verbrand werd.
De troepen in het ravijn werden door een paar schoten uit de nabij
gelegen boschjes verontrust, zonder echter daardoor eenig nadeel te on
dervinden.
Inmiddels had men gezien, dat Tandjong Tapoes in brand gestoken was,
en daaruit afgeleiddat de aldaar achtergebleven troepen naar Gelong
Saktie teruggekeerd waren.
Daar men volstrekt geene vivres medegenomen had, en liet hoofd van
Tabat Salak verklaarde, geen voldoenden voorraad te kunnen leveren, be
sloot men dadelijk op Gelong Saktie terug te trekken, waartoe de gids
een korteren weg dan die over Tandjong Tapoes zoude aanwijzen.
Men vermoedde echter op den terugtocht verontrust te worden, zoodat
eene sterke achterhoede noodig was en daarvoor 25 Europeanen gede-
signeerd werden.
Om 3 uur werd Tebat Salak verlaten, en tegen 8 uur's avonds kwamen
de voorhoede en de hoofdkolonne te Gelong Saktie aan. De achterhoede,
hoewel voortdurend door den vijand vervolgd tot dat een hevige re
gen omstreeks 5 uur 's middagsdie vervolging der met vuursteengeweren
gewapende Pasoemahers nutteloos deed zijn was echter niet aangevallen
bij het doortrekken van een ravijn was zij echter door de duisternis en
regen van de hoofdkolonne afgeraakt, en kwam, daar zij gelukkig den
goeden weg gevolgd had, ongeveer een half uur later aan.
Dat de troepen na deze beide vermoeiende dagen in het bivouak eene
goede rust genotenbehoeft niet gezegd te worden.
Tengevolge der verwonding van den majoor Heijligers ging liet kom-
maudo van het 10e bataillon voorloopig op den oudsten kapitein, van der
Hurk, over.
Zoo als boven reeds aangestipt werd, had de bevolking van den rechter
oever der Lematang zich geheel van de reeds onderworpen stamgeuooten
aan den linkeroever afgescheiden, en besloten ons het hoofd te bieden.
Door ingewonnen berichten had men vernomen, dat de doesons Kotta-
Agong en Moenter-Alam, in eerstgenoemde landstreek gelegen, zwaar ver
sterkt waren.
Derhalve werd besloten, die plaatsen aan te vallen en te nemen.
Ten einde liet verkregen gezag aan den linkeroever der Lematang te
handhaven, zou aldaar eene troepenmacht achterblijven in de doeson Gelong-
Saktie, die het gunstigst gelegen was, en daartoe gedeeltelijk versterkt werd.
Vermits echter alle rivierovergangen over de Lematang en de Endikat
die in de Pasoemah gelegen zijn, versterkt warenbesloot men eerstgenoemde