165
gereed. Zij bestond uit eenige van rotting vervaardigde korven, die met
riviersteenen gevuld waren, en, op hunne lange zijde gelegd, als pijlers dien
den voor een brug, gedekt met bamboe sassak.
Terstond werd een aanvang gemaakt met het daarstellen van een hangbrug
van bamboe en rotting, die met het medegebrachte touw voor zoo veel
noodig versterkt werd, en des avonds tegen 7 uur, op het aanbrengen
van het dek na voltooid was.
Het dek, dat uit bamboe sassak, die reeds in orde gemaakt was, zoude
bestaanwerd met voorbedachten rade niet aangebracht, ten einde de brug
bij eventueële bandjer minder weerstand zoude bieden. Ook werden de
reeds beschreven brugleggers bovenstrooms behoorlijk aan den oever ver
tuid, om alzoo verschuiving te voorkomen.
Hes avonds tegen 5 uur kwam de rest van de 5e kompagnie van het 10e
bataillon te Arahan Tiga aan, ten einde des nachts den rivierovergang te
bewaken. He eene helft der kompagnie toog met veel moeite over de
dwarsleggers der brug naar de overzijde, en betrok daar het bivouak. Be
andere helft en de sappeurs bleven gedurende den nacht aan deze zijde
bivakkeeren.
Hen BH™ des morgens werd dadelijk begonnen met het aanbrengen
van het bruggedek, waarmede men tegen 7 uur, bij de aankomst der ko-
lonnesgereed was.
He expeditiekornmandnnt had, na ontvangst van het bepaalde bericht,
dat de brug den Kfden gereed zou Hjn, dadelijk last gegeven tot den
opmarsch naar de landstreek aan den linkeroever der Lematang.
Tot bewaking van de versterking, de magazijnen en het hospitaal bleven
te Moeara Hoea achter, 50 man van het 10° bataillon en 25 pradjoerits,
meest manschappen, die tengevolge van voetwonden of lichte ongesteldhe
den moeielijk mede konden marscheeren. Beze troepen kwamen onder bevel
van den len luitenant van Ende en de 2en luitenant van der Schalk.
Be overige troepen van het HL bataillon, de B kompagnie van het
garnizoens-bataillon, de beide houwitsers en de mortieren, alsmede de sappeurs
en de officieren van gezondheid Cochius en Eoskes met de ambp|auce,
maakten de expeditionaire kolonne uit, bestemd om aan den linkeroever
der Lematang te ageeren.
Zoo als boven reeds gezegd werd, bereikten deze troepen om zeven uur
des morgens den rivierovergang bij Arahan Tiga.
De overtocht der smalle en eenigzins schommelende hangbrug, en het
beklimmen van den steileu oever ging echter zeer langzaam, en eerst om
9} uur was de geheele kolonne de rivier gepasseerd.
Het voornemen was, den nacht in de circa 2 palen verder gelegen