174 slechts één bataillon te doen overvoerenzelfs wanneer die overvoer moet plaats vinden van uit een onzer 3 hoofdplaatsen. liet ontruimen onzer buitenbezittingen zal zeker eerst dan plaats vinden, wanneer we op Java de tijding der formeele oorlogsverklaring zullen ont vangen hebben. De verwijderde posten der buitenbezittingen zullen dan terugtrekken op de hoofdstations, waar de staven der corpsen zijn, en, bij het ontruimen hunner postenmunitiegeschut enz. in veiligheid moeten brengen. Bij het zoo verspreid zijn onzer bezettingenmoet een tamelijk groot aantal transportschepen op eens in dienst gesteld wordenwant tijdom de eene bezetting na de andere af te lossen, zal de vijand ons wel niet laten. Waar vinden wij dat groote getal transportschepen? Hebben wij een oorlog met Engeland of Frankrijk, wiens bezittingen zoo nabij de onze gelegen zijndan achten wij de vereeniging der troepou van de buitenbezittingen met die van Java bepaald onmogelijken is't dus hoogst onwaarschijnlijk, dat wij den vijand een leger van 20.000 man zullen kunnen overstellen. Als een maatstaf, wat een vijandelijk leger aan transportmiddelen zoude behoeven, wijst K. ons op de Abessinische expeditie. Die vergelijking gaat onzes inziens niet op. Het Engelsche leger voorzag in zijne eigene behoeftendaar men vermeende in 't land zelf geene hulpmiddelen te zullen vinden, zoodat alles moest worden medegevoerd. Van daar die kolossale legertros. (Zie militaire spectator 1869 No. 9). Op Java zal't land wel grootendeels in de behoeften van het vijandelijk leger kunnen voorzien. Ook met de slotbeschouwingen van K. kunnen wij ons niet vereenigen. Dat de inlaudsche bevolking, bij onze expedition, zich naar het binnen land terugtrekt, laat zich zeer goed verklaren. Die bevolking strijdt voor hare onafhankelijkheiden zoekt daartoe gunstige stellingen en moeielijk te genaken terreinen. Bij een inval van een buitenlaudschen vijand op Java is 't voor de bevolking slechts de kwestie, wie den overheerscher zal zijn, wij of de vijand. Vermoedelijk zal de bevolking vrij kalm de gebeurtenissen afwachten, en inmiddels hare diensten aan die partij ver- leenendie voor 't oogenblik de macht heeft, op haar gezag uitteoefenen. Houdt dat gezag op, dan verkoopt de bevolking hare goede diensten aan den meestbiedende, onverschillig of't aan ons of aan den vijand zal zijn. Wij d.enkendat de bevolking wel niet getrouwer aan de Nederlandsche belangen zal zijn, dan tijdens Prins Maurits, de Amsterdamschc kooplie den dit waren, die oorlogs-behoeften enz. aan de Spanjaarden verkochten, en daarin geen kwaad zagendaar 't hun goede winsten bezorgde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 181