11
verdediging tegen buitenlandschen vijand te denken; doch zulk een klein
moedig besluit behoeven wij waarlijk niet te nemen.
Afgescheiden toch van de sterkte van onze positie, die de vijand, om
tot eens beslissing te geraken moet nemenmaar wat hem bij eene goede
verdediging nagenoeg onmogelijk kan worden gemaakt, zijn er voor den
vijand zeer groote moeielijkhedeu verbonden aan het overbrengen eener
groote krijgsmacht van het eene punt naar het andere, in een altijd min
of meer onbekend land; gebrek aan vervoermiddelen voor al wat aan
krijgsvoorraad en mondbehoeften wordt vereischt, gemis aan gelegenheid om de
troepen overal onder dak te brengen, zijn belangrijke, hoogst-gewichtige
factoren, die wel degelijk in rekening moeten worden gebracht, om het
vertrouwen op en in onze middelen van verdediging te verhoogen, en den
verkeerden waan te wederleggen, dat onze krachten ontoereikend zouden
zijn. Wij houden integendeel onze middelen, op de boven aangegeven
wijze aangewend, zeker voor toereikende, niet alleen om Java te verdedigen,
maar zelfs om reeds in de eerste maanden van den veldtogt eene beslis
sende gunstige uitkomst te verkrijgen. Deze overtuiging grondt zich
niet op een verkeerd denkbeeld van onze meerderheid in de aanvoering,
betere geoefendheid of gehalte onzer troepen of dergelijke voordeelenin
tegendeel kan het zeer wel mogelijk zijn dat wijbij vergelijk met onze
tegenstanders, daarin zullen te kort schieten; maar wij rekenen op onze
grootere beweegbaarheid, meerdere vatbaarheid om ontberingen te dragen,
onze mindere behoeften in het algemeen, vooral van onze inlandsche sol
daten en bovenal op de groote onbeweegbaarheid van den vijanddie
door ontstentenis der vereischte vervoermiddelen aan zijne landingsplaats
gekluisterd zal blijven, en, zoo hij de vervoermiddelen na veel inspanning
verzameld heeft, eene zoo onhandelbare massa zal worden dat hij aan onze
aanvallende verdediging het hoofd niet zal kunnen bieden.
De ten vorige jare plaats gevonden expeditie naar Abessinie die, zoodra
wij daartoe genoegzame bouwstoffen verzameld zullen hebben, in dit tijd-
sch rij ft afzonderlijk zal worden behandeld, kan ons als bewijs voor deze
redeneeringen dienen.
De naar dat land afgezonden legermacht bedroeg in ronde cijfers
500 officieren
4500 Europesche
9500 Inlandsche onder-officieren en soldaten;
2500 kavalierie- en artillerie-paarden
16000 muildieren;
1600 draagpaarden