185
gen geene geneesmiddelen gewassen zijn. Zuinigheid met 's lands geld
middelen is te prijzen, maar zuinigheid met menschenlevens is eene dure
plicht, die schoone, heilzame, rentegevende gevolgen heeft, en ons eene
eervolle plaats verzekert in de rij der volken. Onze tegenwoordige in
richting van den hospitaaldienstwaarvan verkeerd geplaatste zuinigheid
een der hoofd-factoren uitmaakt, kost den staat belangrijke sommen geld,
zonder dat onze zieke en gekwetste krijgslieden er mee gebaat zijn.
Men ziet, dat het met de verpleging van onze zieke eu gekwetste
strijders treurig gesteld is, dat het vaderland aan het lijdens- en sterfbed
van onzen Indischen soldaat op weinig waardige, Samaritaansche wijze
vertegenwoordigd wordt, eu dat het gebod van onzen grooten meester,
//zijn naaste lief te hebben als zich zeiven," een ijdele klank is gebleven;
en toch, zoo ergens, dan is het aan het ziek- en sterfbed van hen, die
oj) het veld van eer vielen, dat men van het vaderland, eene waardige
vertegenwoordiging mag verwachten.
Vraagt het aan gcneeslieeren en geestelijken, welk eene huivering en
rilling den leek reeds bevangt aan het vreedzame, kalme sterfbed van zij
nen eveninenseh, en welke innige, teedere deelname zulk een doodsbed
omringt; en zal men dan dulden, dat de zieke en gekwetste krijgsman
zijn' lijdenskelk ten bodem ledigt, zonder dat eene bekwame en liefdevolle
hand zijne laatste levensuren verzacht, zijn lijden lenigt, en in zekere
mate het gemis aan dierbare betrekkingen vergoelijkt; zal men toelaten,
dat hij in zijne laatste stonden, aan de grenzen der eeuwigheid, omringd
wordt door hardvochtige, koude zielen, die als bloeddorstige gieren reeds
bij zijn leven azen op de mogelijk voorhanden, van zijne karige bezol
diging gespaarde penningen; zal men het lijdelijk aanzien, dat het vader
land aan zijn sterfbed vertegenwoordigd wordt, door uitgelezen onbekwame
en slechte sujetten, die gevoelloos, onverschillig blijven te midden van de
verschrikkingen des doods?
Zijn onze Indische soldaten niet voor het tneercndeel landskinderen,
zijn velen hunner niet gesproten uit edel bloedzijn ze in hunne jeugd
niet gekweekt en gekoesterd aan de borst eener liefhebbende moeder, die
door hare al te groote teederheid wellicht oorzaak werd van den toestand^
waarin zij zich bevinden; en zullen ze in hun sterfuur niet dubbel behoefte
gevoelen aan een oog, dat van deelname getuigt, aan eene stem, die van
medelijden trilt, aan een'' warmen handdruk, aan een hoofd en hart, die
hunne kleine wensehen begrijpen, gevoelen en ten uitvoer brengen? En
o! ile soldaat is zoo dankbaar, zoo gevoelig, voor een woord, dat van
innigheid getuigt; hij, die in Indië zoo geheel op zich zelf, zoo geheel
buiteu de overige maatschappij staat.