194
van 15 December 1869. Dit meesterlijk geschreven stuk verdient alge-
ineene bekendheid, en is eene rijke bron van kennis voor het hier behan
deld onderwerp.
Terwijl Erankrijk's bevolking 5 pet. aan ziekten verliest, bedraagt dit
bij het leger 10 pet. De 95.615 naar de Krim gezonden soldaten lever
den 10.240 gesneuvelden, evenveel aan hunne wonden later bezwekenenen
75.000 zieken. Verwondingen kostten 84 per mille, ziekten 121 per
mille, soldaten.
De Engelschen hadden in het eerste jaar 23 per mille aan dooden
door verwonding, en 93 per mille door ziekten.
In den winter van 1856 op 1857, toen bijna geen geregeld gevecht
werd geleverd, hadden de Eranschen 323 verwonden, 12.872 lijders aan
scorbutwaaraan 964 bezweken, en 1.9.303 typhusziekenwaarvan 10.278
stierven.
In dienzelfden tijd had het Engelsche leger, een derde sterk van het
Eransche, 209 typhuslijders, met 31 dooden.
Vanwaar vraagt men zich af die huiveringwekkende cijfers van zieken
en dooden bij het Eransche, en het zoo gunstig verschil bij het Engelsche leger?
Het antwoord ligt voor de hand.
Erankrijk had gebrek aan geneesheerenen slechts evenveel, dus driemaal
minder geneesheeren dan het Engelsche leger.
Terwijl een Engelsch of Arnerikaansch geneesheer bij de veldhospitalen
nooit meer dan 100 zieken had, moest de Eransche te Konstantinopel er
300 behandelen.
Wilt gij nog sprekender cijfers van dit gebrek?
Pruisen had, in zijn veldtocht van 1866, 1953 geneesheerenterwijl het
geheel corps in Erankrijk 1053 bedraagt.
Eene tweede oorzaak was de slechte regeling van den geneeskundigen dienst
bij het Eransche leger, die aan de intendance ondergeschikt, en aan de inzich
ten van andere autoriteiten cijnsbaar was. De nadeelen, daaruit voortgevloeid,
zijn velen; zucht naar zuinigheid was de drijfveer, maar zoo ooitdan vond
de spreuk //zuinigheid bedriegt, de wijsheid'''' hier hare volle toepassing.
Een Eransch soldaat kostte 2 fr. 60 centimes; een Engelsch, 4 fr. 80
centimes, maar Erankrijk leed een verlies van 26 pet., Engeland slechts
van 13 pet. van hunne respective legers.
Die dwang en inmenging van hoogere autoriteitenin den militair-genees
kundigen dienst, en in de verpleging van den zieken soldaat, kenschetst
Clienn zeer juist door de verklaring: //Vouloir tout diriger, vouloir
être présent parlout, éesl vouloir être faibleon nul parloiité
Geen grooter bron van kracht dan zelfstandigheid, geen krachtiger