202
Niet de uren, niet de minuten, neen! de seconden heeft hij te tellen
van den beschikbaren tijd. In het beschikbaar personeel der militaire ge-
neesheeren is bijna altijd en overal gebrek, nu hier, dan daar. Een
eeuwige stroom van mutatiën, waarin examina den hoofdrol spelen, drijft
als een bandjer, de militaire geneesheerenvooral der lagere rangen, door-
en uiteenen het gebrek moet worden verholpendoor die geneeshee
ren een tal van zieken te doen behandelen, ongeveer dubbel, soms drie
maal zoo grootals redelijk en bestaanbaar is.
Het is voor hem niet de vraag, hoeveel zieken hij kan behandelen, maar
welhoeveel tijd hij daarvoor heeft.
Bij beschikbaren tijd zijn een 50-tal zieken niet te veel, méér acht
ik ongeraden.
Alles heeft zijne grenzen en eischen, zelfs de werkkring van een ge
neesheer.
Stel het getal zieken, dat hij te behandelen heeft, op 60. Wat moet
nu gebeuren?
Zijne visite begint ten 7 uur, en ten 8 uur moet aan de zieken het
morgeneten worden uitgereikt; ergo, een uur voor zestig, een minuut
voor een zieke.
In eene minuut, moet de geneesheer den zieke onderzoeken, het recept
schrijven, zijn dieetvoorschrift invullen, plus kleine operation doen, plus
verbanden aanleggen, enlet om 's hemels naam wel opzijne wetenschap
pelijke aanteekeuingen maken.
Men zal vergeefs in eenigen dienst naar een tweede voorbeeld van dezen
aard zoeken.
Eene minuut? rechtens heeft hij deze zelfs niet; dan zoude hij juist
ten 8 uur gereed zijn, als de uitdeeling van het morgeneten moet beginnen.
Maar hoe wil de hospitaaladministratie dan alles gereed, en de dieetvoor-
schriften geordend en nagezien hebben
Wat ziet men nu gebeuren? dat de distributie van het morgeneten later
plaats heeft dan is voorgeschreven. Als eenvoudige afwijking van een voor
schrift die overigens nooit kan worden goedgekeurd, omdat zelfs de
minste afwijking van een voorschrift de deur opent voor anderen van
meer gewicht -zoude men in die latere distributie kunnen berusten, ware
het niet, dat de zieke dan nog langer moet hongeren dan nu reeds het
jjeval is. Of moet hij niet hongeren, als tusschen 's middags en
's morgens S uur, vijftien en een half uur verloopen, waarin hij niet
de minste voeding ontvangt?
Tteeds daarom moet men de regeling van onze hospitaalvoeding afkeu
ren. Men mist in die regeling iederen rationeelen grondslag van doelma-