210
aan den dienst worden onttrokken, en dubbele diensten voor de overblij-
venden zijn bet eerste en onvermijdelijk gevolg; ja, door nood gedrongen,
grijpt men de gelegenheid aan, om een post van een officier van gezondheid
te ontblooten en den dienst aan een civiel geneesheer op te dragen.
Reeds eenmaal heb ik op de nadeelen van de bestaanden toestand de aan
dacht gevestigd. Die nadeelen gevoelt de officier van gezondheid tot in het
uiterstedie pensioen heeft gaat heenvelen zoeken in burgerlijken dienst
een beter heenkomen, en nieuwe liefhebbers worden niet dan met zeer veel
moeite verkregen.
De nieuwe geneeskundige wet heeft dien toestand tot eene zeer bedenkelijke
hoogte opgevoerd. De toekomstige officier van gezondheid moet arts zijn,
en de gelegenheid, om op de wijze, die zij noodig en nuttig oordeelde, in
de behoefte aan officieren van gezondheid te voorzien, is voor eens en altijd
aan de Regering ontnomen, ook wij moeten artsen hebben, al hebben wij
ze per se niet zoo direct noodig. Wij tellen officieren van gezondheid genoeg,
die of van Utrecht, of van klinische scholen afkomstig, met eere moeten
worden genoemdmaar men kan en mag de achterstelling niet gedoogen,
dat artsen wel noodig zouden zijn voor het leger in Nederlandof bij
Zr. Ms. Marine, en niet voor het leger in Nederlandsch-Tndië.
Wij staan door die artsen aan den vooravond eener zeer nabij zijnde,
ernstige overweging verdienende, en afdoende maatregelen eischende toekomst.
Men kan, als alles goed gaat, verwachten, dat uit de militaire studenten
te Amsterdam een vervolg op de door uittering overleden kweekschool
te Utrecht tot aan het voorjaar van 1873, zes, zegge zes officieren
van gezondheid, arts, zullen te krijgen zijn. En nog voor het eind van
1870 zullen wij er minstens 10 behoeven, om aan de reeds zoo gebrek
kige formatie te voldoen. Waar moet dat heen? Wij zullen artsen
moeten zoeken en vindenhet koste wat het wil
Maar daarmede in verbanden vóór dien tijdzal eene reformatie van
den geneeskundigen dienst in Nederlandsch-Indië onvermijdelijk zijn.
Wil men artsen vinden, en wij moeten ze hebben, dan zal men naar
mijn gevoelen aan drie hoofdvoorwaarden moeten voldoenhoor/er bezol
diging afschaffing van den rang van officier van gezondheid 3e hl. en
afschaffing der examina.
De arts is 23 of 24 jaren oud, heeft in Nederland eene zeer lucrative
toekomst voor zich; staat op een zeer hoogen trap van kennis en weten
schappelijke ontwikkeling, en heeft, bij het artsexamen, reeds voldaan aan
eischen, die verloskunde zelfs buiten beschouwing gelaten minstens
gelijk staan aan de eischendie aan ons hoogst examendat voor den
rang van officier van gezondheid lste kl., ten grondslag liggen.