220
Orn twee uren 's middags trokken al onze troepen Kotta Agong binnen,
en vonden de plaats geheel en al verlaten. De vijand had een paar dooden
moeten achterlaten, doch alle geblesseerden, geweren enz. medegevoerd.
De vele bloedsporendie overal in de doeson gevonden werdenbewezen
echter, dat zijn verlies nog al belangrijk moet geweest zijn.
Aan onze zijde waren slechts 1 inlandsch fuselier, als mede 2 pradjoe-
rits gekwetst.
Na de inbezitnarne der doeson werden dadelijk voorbereidende maat
regelen voor het betrekken van het nachtkwartier getroffen, en begonnen de
sappeurs met het maken van eene opening in de omwalling', welke werk
zaamheden echter, tengevolge van eene hevige regenbui, weinig voortgang-
konden hebben.
De versterking Kotta Agong had eene zeer onregelmatige gedaante, en
was voorzien van eene goede omwalling met eene stevige bamboe- doerie-
haag; achter den wal waren zeer zware blindeeringen gelegen.
De daken der huizen waren meest allen afgenomen. De hoofdingang-
der doeson bestond uit eene smalle poterne, ingericht en gesloten als die
bij Penandingan, doch zonder travers; voor deze poterne lag over de gracht,
die de plaats aan de noordzijde omgaf, een smalle bamboezen brug.
De nacht van den DN™ op den ]4d™ Mei werd binnen de doeson
rustig doorgebracht.
P)en 14,den 's morgens werden de werkzaamheden aan de coupure in den
wal voortgezet, waarna de troepen de plaats verlieten, om naar Moenter
Alam op te rukken.
Nauwelijks had de hoofdtroep de versterking verlaten, of de vijand
begon de achtergebleven sappeurs en pradjoeritsdie de huizen verbran
den zouden, sterk te beschieten, zoodat een gedeelte der achterhoede, be
staande uit de 5e kompagnie van het 10° bataillon weder binnen moest
rukken, om hem te verjagen.
Nadat de huizen in de doeson verbrand warenwerd de marsch naar
Moenter Alam voortgezet.
De kolonne was op dezelfde wijze ingedeeld als bij den opmarsch naar Kotta
Agong, met verwisseling der 2e en 5e kompagnie van het 10e bataillon.
Onderwee werden de achterhoede en de koelies voortdurend door den
vijand verontrust, zonder dat echter eenige verliezen werden toegebracht.
Tengevolge van het oponthoud, door deze herhaalde aanvallen veroor
zaakt, en door de moeielijkheid van den weg, die voortdurend over smalle
walantrans door sawah's liep, kwam de kolonne eerst om H uur des na-
middags aan op een plateau, dat circa duizend passen zuid-oostwaarts
van de doeson Moenter Alam gelegen is.
o 1