201 Daar men te Kotta Agong vernomen had, dat er verschil van gevoe len onder de verdedigers gerezen wasen sommigen de doeson wilden overgevenmaar anderen voor eene krachtdadige verdediging gestemd hadden, besloot de expeditiekoinmandant eerst eenige onderhandelingen te beproeven, die echter tot geen resultaat leidden. Daarop werd tot den aanval beslotenen aan de verschillende troepen- afdeeliugen hare voorloopige stellingen aangewezen. Moenter Alam deed zich voor het oog voor als eene vierkante verster king door eene aarden borstwering omgevenwelke met eene dichte bamboedoeriehaag beplant was. Aan de zuidzijde bespeurde men den zwaar gepalissadeerden hoofdingang. Oostwaarts van de doeson liggen uitgebreide sawah's, met diepe water leidingen doorsneden, terwijl zich aan die zijde vlak bij de doeson eene aaneengeschakelde reeks van visch vijvers, tebats, bevinden, waartusschen smalle voetpaden toegang tot de plaats verleenen. Tn de sawah's lagen eenige verlaten talangs, die uit enkele, meestal gedeeltelijk verbrande, huizen bestonden. Noordwaarts liggen eveneens sawah's, door hoog en ondoordringbaar struikgewas van de doeson, en verder van de oostwaarts gelegen velden door een diep zwaar begroeid ravijn afgescheiden. In den bodem van dit ravijnhetwelk zich nagenoeg noordwaarts uil- strekt, stroomt eene snelvlietende beek, die met de gracht, welke de doeson omgeeft, gemeenschap heeft. Aan de westzijde der versterking bevindt zich eveneens een met bosch begroeid ravijn, dat de noordwaarts gelegen sawah's begrenst, en zuid waarts van de plaats te niet loopt. Tn den bodem van dit ravijn vloeit ook eene beek, die met de lei dingen der oostwaarts gelegen sawah's in verband staat. Verder is het terrein aan de westzijde zeer boschrijk. Zuidwaarts van de doeson in het laatstbedoelde ravijn, ligt op ongeveer 500 pas van de versterking een met lichte alang-alang begroeid plateau, dat aan de zuidzijde door een ravijn, westwaarts door het bosch, en oostwaarts door de sawah's begrensd wordt, en ongeveer 400 passen in het vierkant groot is. Ten noordoosten van dit plateau, in het westelijke ravijn, ligt eveneens eene, met klein struikgewas begroeide, strook vlak terrein, die zich tot ongeveer 200 passen van de doeson uitstrekt en daarvan door tebats afgescheiden wordt. Onmiddellijk na de aankomst van de kolonne was het groote zuidwaarts gelegen plateau door den luitenant Munder, onder bedekking van eenige pradjoerits, verkend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 228