230
der bezetting van Moenter Alam grootendeels geborgen waren, en welks
hoofd, naar men meende, in laatstgenoemde doeson het bevel voerde, te
overvallen. Deze poging mislukte echter tengevolge van den hoogen wa
terstand in de Endikat, die niet overgetrokken kon worden.
Den Sisten werd eene patrouille van 7 pradjoerits, die de postpakketten
en een geldtransport begeleidden, tusschen Ajer Dingin en Lahat over
vallen, waarbij drie hunner, benevens een koelie en twee vrouwen van het
transport verwond raakten.
De patrouille werd door een detachement, dat zieken en geblesseerden
naar Moeara üoea begeleidde, ontzet, doch de pakketten en het geld
raakten verloren.
De expeditie-kominandant vond in dezen overval aanleiding, om tegen
de bepalingen zijner instructie, op voorstel van den residenteenige hulp
benden, getrokken uit de inlandsche bevolking van Palembang, in dienst
te stellen, met voornemen, die troepen te belasten met het begeleiden van
convooien, het doen van patrouilles enz. Daar het legerbestuur het ge
bruik van inlandsche hulptroepen bepaald afkeurde, en stellig verbood hen
in liet gevecht of voor transport van geblesseerden te gebruikenkonden
zij toch weinig of niets uitrichten, zoodat na den val van Moenter Alam
hunne oproeping ingetrokken werd.
Aangezien de verovering der versterking niets vorderde, en de vijand
niet geneigd bleek te zijn om zich over te geven, niettegenstaande de
doeson nagenoeg geheel door eene palissadeering ingesloten wasbesloot
men tot een geregeld beleg over te gaanen den wal door middel van eene
sappe te naderen.
Het geschikte punt om die sappe te openen scheenzooverre de kennis
van de omgeving van Moenter Alam strekte, gelegen te zijn bij het bi-
vouak der 2° kompagnie van het 1(P bataillondus aan de oostzijde der
doeson vanwaar de sappe op de versterking aanloopen zoudelangs den
weg waarop men den 16deu een vergeefschen storm bad beproefd. Deze
weg ging echter recht op de doeson aan en werd rechts en links door tebats
en zeer onbegaanbaar terrein begrensd, zoodat men genoodzaakt was, de
dubbele volle sappe te bezigen.
pjeu psten Juni begon men met het aanmaken van den rolkorf en de
schanskorven, en reeds den 3d™ Juni kon de sappe onder de leiding van
kapitein Stijinan geopend worden.
Ten einde den vijand binnen de versterking te verontrusten, en tot
vermeerderde waakzaamheid te noodzakenwaardoor men hoopte zijne
krachten uit te puttenwerden middelerwijl van tijd tot tijd schijnaan-
vallen gedaan.