245 genomen met eene Nortons-welpompdie vrij goed water, echter met zanddeelen vermengdopleverde. Bij expedition kunnen dergelijke pompen van nut zijn, zooals den En- gelschen in Abessinië is gebleken. Het getrokken geschut in Indië aanwezig, bestaat, naar wij vernemen, uit 28 kanons van 4 IS, 31 van 12 tl' licht en 22 van 30 tC zwaar. Yeel zwaarder getrokken gesehut zal echter wel voor de verdediging van Tji- latjap en van straat Madura of de reede van Soerabaja vereischt worden. Omtrent de achterlaaclgeweren bevat het verslag eene mededeeling, die niet geheel juist is. Niet de artillerie-constructiewinkel, maar de heer Kuhn zelf heeft de inrichting van het door hem veranderd geweer en de confectie der daarbij behoorende patronen van lieverlede veel verbeterd. De zeer gunstige resultaten, met het door den heer Kuhn getransformeerd geweer verkregen, doen het ons betreuren, dat men de nog voorhanden goede tirailleur- en getrokken geweren niet volgens zijn stelsel heeft ge transformeerd. Men wil nu nieuwe geweren vaii klein kaliber aanschaffen, maar hoeveel jaren en hoeveel millioenen zullen daarmede nog gemoeid zijn? Intusschen had nu reeds een groot gedeelte van het leger met zij het dan wegens het grooter kaliber vooral voor Indië minder doelma tige achterlaadgeweren bewapend kunnen zijn, en zou het leger thans zeker meer strijdvaardigheid bezitten, althans wanneer, hetgeen wij niet nauwkeurig kunnen beoordeelende belangrijk meerdere hoeveelheid mede te voeren munitiebij het terrein en de wijze waarop wij ons eene even- tuëele verdediging van Java voorstellende beweegbaarheid onzer troepen niet te zeer zou verminderen en alzoo een overwegend bezwaar zou op leveren. Men heeft ons medegedeelddat de transformatie van een geweer niet meer dan acht gulden zou kostenfinancieel zou daartegen dus wel geen bezwaar bestaan hebben. X.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 252