251
De resident beschouwde dus de expeditie als afgeloopenmen begon
reeds in verband daarmede voorstellen tot regeling der vaste bezetting in
de Pasoemahlanden te doen, en zond 100 man versterking, die inmiddels
van Batavia naar Palembang gezonden waren naar eerstgenoemde plaats terug.
Tegelijk met deze troepen vertrok een 30tal geblesseerdenwaaronder
de 5 verwonde officierendie onder geleide van den officier van gezond
heid Boskes van het hospitaal te Moeara Doea naar dat te Palembang
waren gezonden, naar Batavia; terwijl den 8sten Juli de majoor P. Pee
reboom en de le luitenant der genie en sappeurs W. A. C. de Bloeme op
het terrein des oorlogs aankwamenter vervanging van majoor Heijligers
en luitenant Bombouts.
Den 19den Juli werd de 4e kompagnie van het garnizoens-bataillonter
vervanging van de Ge kompagnie van het 10e bataillonnaar Talang Pandan
gezonden, terwijl de 6e kompagnie naar Moeara Doea verplaatst werd; de
overige troepen bleven te Gelong Saktie in garnizoen.
Een houwitser en een mortier was langs den overgang bij Singa Najik
naar Talang Pandan gezonden.
Alhoewel er geene doesons meer versterkt waren en dus geen ernstig
verzet meer gevreesd werd, achtte men het evenwel nuttig, verschillende
plaatsen, voor zoo lang en voor zooveel de aanwezige troepenmacht dit
zou gedoogendoor kleine kolonnes te doen bezoekenzoowel om het
wegruimen der nog bestaande wallen en bamboedoerielagen aldaar te be
vorderen als om de voorloopige handelingen van het civiel bestuur kracht
bij te zetten, en op de levering der benoodigde bouwmaterialen aan te
dringen.
Daartoe werd bepaald, dat de 5e kompagnie van het 10e bataillon de
landstreek tusschen de Eudikat afpatrouilleerenen daarvoor Bandar als
vast garnizoen en uitgangspunt kiezen zoude, terwijl de le kompagnie
van het garnizoens-bataillon Gelong Saktie zouden bezetten, om van daar
uit de verschillende doesons aan den rechteroever der Lematang te bezoeken.
Ook drong de resident aan op het bezetten der op den rechteroever
van de Endikat gelegen doeson Goenong Liwat, welker hoofd zijn in het
omliggende gedeelte der Pasoemah Lebar niet onbelangrijken invloed, naar
men meende opgemerkt te hebbenniet genoeg in ons belang aanwendde.
Bovendien was Goenong Liwat een bijzonder gunstig punt, van waar
uit de aan genoemde rivierzijde gelegen doesons zeer gemakkelijk bezocht
kunnen worden.
De 4e kompagnie van het 10e bataillon ontving alzoo den 17(leïl last,
zich den volgenden morgen vroegtijdig op marsch te begeven naar genoemde
plaats, en aldaar post te vatten in een der in de nabijheid gelegen talangs;