252
daartoe werden bij die kompagnie ingedeeld de le luitenants Opscholtens
en Sirks van de 5e en 6e kompagnie van het 10e bataillou, terwijl zij
verder door manschappen van de 2e kompagnie van het 10e bataillon ge
completeerd werd.
De kolonne kwam den lSd™- Juli te Moeara Doea aan, en rukte den
volgenden dag van daar over Ajer Dingin, Tandjong Tebat en Pandan
Arang Ilir naar Tandjong Koeroug Oeloe, waar overnacht werd. Van daar
toog men over naar Ivotta Agong en Moenter Alam naar Goenong Li-
wat. Aldaar aangekomen, wees de pangeran dier doeson aan den kolonne-
kommandant eene talang aan, die tot logies der troepen bestemd zou wor
den, doch die door de geringe grootte, en wijl het een ware modderpoel
was, daarvoor geheel ongeschikt bleek te zijn.
Aangezien de pangeran beweerdegeen ander goed logies beschikbaar te
hebben, en in overweging gaf, de talang Tandjong Eaman, behoorende tot
de doeson Kebon Djatie te betrekken, besloot men naar die plaats, welke
men reeds gepasseerd was, terug te keeren.
Vermits nu bleek, dat Tandjong Eaman een uitstekend logies aanbood
en ook zeer gunstig voor de verdediging gelegen was, besloot de kolonne-
kommandaut er zijn verblijf te vestigen, en daartoe die plaats eenigzins
te versterken, waarvoor hij de levering der benoodigde materialen aan de
bevolking opdroeg.
Op den afgelegden marsch ondervond men geene vijandelijkheden, ter
wijl de levering der oorlogsschatting (5 kolaks rijst per huisgezin) gere
geld plaats vonden ook de gevraagde bouwmaterialenhoewel in zeer
geringe hoeveelheidwerden geleverd.
Doorslaande bewijzen van goede gezindheid en onderwerping der bevol
king werden echter niet ontvangen.
Terwijl de 4e kompagnie van het 10e bataillon van uit hare versterking
te Tandjong Eaman verschillende in den omtrek gelegen doesons bezocht,
deed ook de 2e kompagnie van het garnizoens-bataillon van uit Gelong
Saktie verscheiden patrouilles. Een dier patrouilles werd op den 24sten
Juli in de nabijheid der doeson Tandjong Kemoening beschoten. Zij zette
echter haren tocht door, vermits in het boschachtige terrein, waarin men
marcheerde, aan geene vervolging te denken was; doch toen zich dit feit
bij haren terugtocht langs die plaats op den lsten Augustus herhaalde,
werden de hoofden dier doeson gevangen genomen, en naar den assistent-
resident, die te Bandar verblijf hield, opgezonden. Deze hoofden werden
later, toen hunne onschuld gebleken was, weder ontslagen. De bevolking
hield zich overigens rustig.
Den Qdea Augustus keerde de kapitein der genie en sappeurs Stijman