18
artillerie elke divisie haren raad van eer; wanneer echter eenige ba-
taillons infanterie en divisiën artillerie gezamenlijk garnizoen houden, zoo
bestaat er voor het geheele garnizoen slechts één raad van eer.
V. Voorloopig onderzoek.
Ieder officier heeft het recht om liet gedrag van eeii zijner kameraden
door den raad van eer te doen onderzoekenwanneer deze zich schul
dig maakt aan handelingen, die niet overeenkomen met zijn eergevoel, of
de eer van het korps officieren benadeelen. Die raad geeft hiervan ken
nis aan den korpskornmandantdie alsdan een voorloopig onderzoek ge
last, waarbij door den raad zoowel de eer vnn het korps in het oog ge
houden als wederzijdsche welwillendheid aan den dag gelegd moet worden.
Naar gelang van den uitslag van het voorloopig onderzoek zal de korps
kornmandant den beschuldigden officier eenvoudig eene vermaning kunnen
geven; mocht hij het evenwel noodig oordeelen dat de rechtbank van eer
beslisse, dan zal hij de stukken, betreffende het onderzoek, volgens den
hierarchieken weg zenden aan den Generaal, komimandant der afdeeliug)
daij wel aan den Inspecteur van het wapen der artillerie of genie, in
dien de beschuldigde tot een dezer beide wapens behoort. Deze opper-
officier heeft het recht den beschuldigde voor eene rechtbank van eer
te brengen, dan wel den rechts-ingang te weigeren. (Wanneer het kwes-
tien van eer betreft tusschen officieren, dan heeft de korpskornmandant het
recht te gelasten dat de zaak door de rechtbank van eer worde behan
deld; zie XIII).
Eveneens wordt gehandeldwanneer een officier zich bezwaard gevoelt
over eene vermaning van zijnen chef, en deswege het oordeel verlangt van
de rechtbank van eer.
Ook is ieder officier bevoegd om rechtsingang te verzoeken voor de
rechtbank van eer ter rechtvaardiging van zijn eigen gedrag, zelfs na
dat reeds eene instructie heeft plaats gehad voor een krijgsraad; de be
slissing echter of de zaak door de Rechtbank van Eer zal behandeld wor
den, dan wel of de rechtsingang wordt geweigerd, blijft steeds aan.den
kommandant der afdeeling.
VI. Instructie der zaak.
Ieder officier staat te recht voor de rechtbank van eer, van het regi
ment of korps waartoe hij behoort.
Op dezen regel zijn echter uitzonderingen; zoo zullen de bevelvoerende
Cf.THl'rl'iMWlltfWJ
Eeue divisie artillerie bestaat uit vier batterijen, en een regiment artillerie uit vier di
visiën.