255 De resident geloofde den pangeran en gaf diens zwager verlof, om naar zijn vaderland terug te keeren, alwaar hij dan ook in het begin der maand Augustus aankwam. Den 7den gaf de pangeran den expeditie-kommandant op een bezoek, dat hij bij hem aflegde, kennis, dat het zooeven bedoelde verzoeningsfeest den volgenden dag zou plaats vinden, waarop hem verzocht werd, na den afloop terug te komen, en den uitslag der zaak mede te deelen. Den Ssten Augustus had het voorgenomen feest werkelijk plaatsdoch de pangeran kwam niet in het hoofdkwartier terug, en geen wonder, want, zoo als men later vernam, was het allesbehalve een verzoeningsfeest, maar ei genlijk niets anders dan eene volksvergadering geweest, waarop de pangeran het voorstel gedaan had om algemeen tegen het gouvernement in verzet te komen, en waartoe hij hoofdzakelijk als grieven aanvoerde, de afschaffing van het pandelingschap, de gedwongen levering der materialen, en de ontmanteling der doesons. Daarbij maakte hij van het aanwezig zijn van toean Paradipo gebruik, om het sluimerend godsdienstgevoel der Pasoemahers weder op te wek ken, en alzoo aan de zaak een godsdienstig karakter te geven. De toean Paradipo was dan ook na afloop van het feest de hoofdleider van den op stand en hij was hetdie het bevel gaf tot het versterken van Tebat Seroet. In het hoofdkwartier kwamen intusschen voortdurend onrustbarende tijdingen in omtrent den uitslag der vergadering, en toen men vernam dat aldaar besloten uras dat de doeson Tebat Seroet of de daarbij gelegen talang. Tampa-an versterkt zou worden, werd den 12d™ eene patrouille, ouder kommando vau luitenant van der Schalk, naar genoemde plaatsen gezonden, om te onderzoekeu in hoeverre deze geruchten waarheid behelsden. De patrouille kwam echter terug met het bericht, dat nog geen spoor van versterking gevonden wras. In den loop van den 12den kwam de controleur Stoll van Bandar naar Gelong Saktie, en werd bij het overtrekken der Lematangrivier bij Singa iMajik hevig beschoten. Deze ambtenaar had vernomen, dat de pangeran van Padjar Boelan niet meer te vertrouwen was, en ook dat Tebat Seroet versterkt zoude worden. Men oordeelde het dus noodig, genoemden pan geran op te roepen, en besloot den volgenden morgen weder eene patrouille naar Tebat Seroet te zenden. In antwoord op de oproeping van den pan geran kwam het bericht, dat deze niet te huis was, doch dat men hem de boodschap bij zijne tehuiskomst zoude overbrengen. Hij verscheen echter wijselijk niet. Wij moeten al dadelijk hier onze bevreemding te kennen geven, dat men Tebat Seroet niet den 12den door een detachement deed bezetten,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 262