257
Men beweert dan ook, dat in den nacht van den 12dei1 op den ÏS^11 on
geveer 4000 Pasoemahers aan de versterking der plaats gewerkt hebben,
en de voorraad materialen, die men voor onze versterking bij Bandar bij
eenverzameld, doch nog niet afgeleverd had, daarbij zeer goede diensten
bewezen heeft.
De versterking van Tebat Seroet is weder een schoon bewijs, wat een
volk door gemeenschappelijk overleg voor de verdediging van zijn land
vermag.
Moeten wij alzoo den Pasoemahers voor hun werk allen lof toezwaaien,
de handelingen der onzen kunnen wij daarentegen niet goedkeurendaar
het toch inderdaad een ongehoord feit is, hetwelk alleen bij eene groote
zorgeloosheid kan plaats vinden, dat een vijand op drie palen afstands van
onze hoofdmacht eene versterking opwerpt, die ons een beleg van 14 dagen
kost, en zulks niettegenstaande de expeditie-kommandant herhaaldelijk
gewaarschuwd was.
Middelerwijl was onze toestand zeer zorgwekkend geworden, daar niet alleen
de geheele Pasoemah in volslagen opstand was tegen ons eenmaal bij de
eedsaflegging te Penandingen erkend gezag, maar al spoedig bleek, dat
ook de Pasoemah Oeloe Lintangde Oeloe Manna en de Semeudo op het
feest van den 8stea Juli vertegenwoordigd waren geweest, en beloofd had
den hunne contingenten, bestaande uit 10 man van elke doeson, te zullen
leveren.
Aan deze belofte had de Oeloe Lintang reeds voldaandoor het zenden
eener bende onder aanvoering van den paugeran van Moeara Ampaijang.
Ook vermoedde men dat de Oeloe Manna dit voorbeeld reeds gevolgd
had, terwijl er zich reeds een lOOtal Semendoërs, onder aanvoering van
den depatie Prapo, binnen Tebat Seroet bevonden.
Slechts weinige doesons bleven ons getrouw, en ook deze vertoonden
eene neigingom bij de eerste goede gelegenheid tot de opstandelingen
over te gaan.
Bovendien scheen de opstand ook weerklank te vinden in de andere
Palembangsche landen, daar bijna gelijktijdig met de bovenvermelde ge
beurtenissen de doeson Moeara Bliti in het landschap Moesie Oeloe door
eenige kwaadwilligen afgeloopen werdhetwelkhoewel het een op zich
zelf staand feit is gebleven, evenwel groote onrust in de omliggende landen
veroorzaakte.
Een spoedige val der doeson Tebat Seroet was dus dringend noodig tot
herstel van het prestige van ons gezag in de Palembangsche landenen men
besloot alzoo, zooveel mogelijk troepen bij die plaats te concentreeren.