262 de daarbij behoorende Sosokanwelke plaatsen als behoorende aan het hoofd van den opstand, na een geringen tegenstand genomen en tot straf in den asch gelegd werden. Daarna rukte deze kompagnie naar Tebat Seroet, waar ze aan de overzijde van het ravijnin verbinding met de positie van Krieken, werd opgesteld. Dezen dag stichtte de vijand weder brand in onze versterking te Ge- long Saktie, door middel van eene wellicht aldaar te huis behoorende duif, die hij brandende stoffen aan de pooten gebonden en vervolgens losgelaten had, en welke zich op een der daken van de gebouwen aldaar nederzette. De brand had echter weinig te beteekenen en werd spoedig gebluscht. Den 19tlen deed eene patrouille van de 4e kompagnie van het 10e ba- taillon, ouder luitenant Sirks, eene verkenning naar eene westwaarts van Tebat Seroet gelegen doesonen vond dieeven als een paar daartoe be hoorende talangsverlaten. Den 20sten werd een mortier gesteld bij de positie der 4e kompagnie en werden daarmede eenige worpen gedaandie echter weinig of geen resultaat hadden. Den 21sten kwam de luitenant de Bloeme met 16 sappeurs van Bandar via Gelong Saktie bij Tebat Seroet aan. Eveneens arriveerde dien dag het restant der 6e kompagnie van het 10e bataillon, sterk 62 bajonetten, onder kommando van den kapitein van der Hurk, welke troepen te Moeara Doea afgelost waren door pradjoerits van Lahat. Daar de magazijnen en het hospitaal te Moeara Doea reeds vroeger verlaten warenwerd de aldaar nog aanwezige kazerneering opgeborgen en betrokken de pradjoerits, die ouder kommando van een Europeschen onderofficier gesteld werden, de door de bewoners verlaten doeson. In verband met de aankomst der versterking van het belegeringkorps, keerden 30 man van het garnizoen te Lahat naar hunne standplaats te rug, ten einde van daar naar Tebing Tinggi gedetacheerd te worden al waar men ten gevolge der onlusten in de Moesi Oeloe versterking had gevraagd. Bij Tebat Seroet werd een post, onder kommando van luitenant von Ende, opgesteld noordwaarts van de doeson op den rand van het ravijn, dat de verbinding tusschen den post van Heijningen en de 4e kompagnie van het 10e bataillon uitmaakte. Ook werd dien dag eene verkenning gemaakt, om eene geschikte'plaats te zoeken, om de versterking door eene sappe of mijngalerij te naderen. Men koos daarvoor het terrein zuidwaarts van de doeson, bij de positie van Krieken, alwaar men de doeson tot op ongeveer 50 passen bedekt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 269