278
en acht diaconessen; en op denzelfden tijd had het Saksisch-Pruisisch
dépot het benoodigde aantal bedden fournitures en andere hospitaal-behoef
ten uit Maagdenburg verzonden.
Na het Berlijnsch centraal-comité ontwikkelde de internationale veree
niging te Dresden de meeste werkzaamheid in Noord-Duitschlandniette
genstaande de vereeniging eerst opgericht werd toen de oorlog reeds uit
gebroken was; de leiders dezer vereeniging, de generaal von Reizenstein
en de geneesheer Watther, hebben zich in hunne betrekking zoo onder
scheiden, dat hunne namen onafscheidelijk verbonden blijven aan de ge
schiedenis dier ernstige dagentot in de meest afgelegen hospitalen van
Konigenhof tot Weenen en van daar tot Pesth, zond de vereeniging hare
gevolmachtigden, voorzien van ruime hulpmiddelen om lafenis aan te bren
gen. Onder deze gevolmachtigden bevonden zich de geneesheer Brauer
en eene vrouw genaamd Simon, uit Dresden, die verzendingen van 100
h 200 centenaren versterkende middelen naar de hospitalen van Turnau,
Libou, Gitschen, Hradeck, Prim, Problus, Neubeschow, Dresden, Zittau,
LöbauBautzen en andere plaatsen dirigeerden; op het einde van de maand
Maart 1867 had de vereeniging bovendien 31,725 thalers aan specie onder
de krijgslieden rondgedeeld.
Behalve de internationale vereeniging te Dresden, vormde zich in Saksen
nog eene tweede vereeniging te Leipzig, onder den naam van //comité tot
ondersteuning van in den oorlog gekwetste en ziek geworden krijgslieden,"
die met milde hand hare gaven aan de Saksische en Oostenrijksche hos
pitalen schonk.
In Oostenrijk ontwikkelde zich de particuliere hulp het krachtigst in
de vaderlandslievende vereeniging te Weenen, die kolossale verzendin
gen deed, en bovendien nog 300,000 thalers klinkende munt onder het
leger in omloop bracht.
Nooit nog in eenigen oorlog, stroomden de hulpmiddelen voor den sol
daat zoo van alle zijden toe, en ontwikkelde de barmhartigheid zich op zoo
groote schaal, als bij den laatsten oorlog op Duitschen gronden wanneer
ook deze hulp nog niet altijd en overal in de eerste dagen na het gevecht
in verhouding stond tot de groote ellende, zoo staren wij toch met eerbied
en bewondering op de groote otfers, die daar op het altaar der christelijke
liefde en barmhartigheid zijn gebracht.
Het voedingstarief voor onze troepen te velde in handen nemende, springt
reeds dadelijk in het oog, dat rijst, zoutvleesch en spek, gedroogde visch
en gedroogd vleeschten minste op marsch, waar wel bij uitzondering
versch rundervleesch zal verstrekt worden, een hoofdrol spelen, en wel in