DE INLANDSCHE OFFICIEREN NEDERLANDSCH-INDISCÏÏ LEGER. De vraag, of Met. bij een leger als het Nederlandsch-Tndische nuttig en noodzakelijk moet worden geacht, ook inlandsche officieren aan testel len, en zoo ja, in welke mate zulks geschieden mag, heeft reeds sedert tal van jaren tot menigvuldige discussie en correspondentie aanleiding ge geven zonder evenwel tot dusverre bepaald hare beslissing te hebben erlangd. In dezen stand van zaken, en bij de nog steeds voorgenomen reorga nisatie van het Indisch leger, komt het ons wenschelijk voor, in dit tijdschrift de aandacht op voormelde aangelegenheid te vestigenen ver- meenen wij dit niet beter kunnen doendan door in de eerste plaats een overzicht te geven, van de wijze, hoedanig in vorige jaren in ons leger inlandsche officieren zijn aangestelddaarna te vermelden wat reeds in hun vóór- of nadeel is gezegd, om eindelijk onze beschouwingen ter zake aan de welwillende beoordeeling van het Indisch officiers korps te onder werpen. Keeds ten tijde der O. I. kompagnie dienden in het leger enkele in landsche, of beter gezegd Amboinesclie officieren. Vermoedelijk zijn bij hunne aanstelling, moedsbetoon en een goed mi litair gedrag de eenigste eischen geweest. BIJ HET

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 289