284. In dat jaar werden zoo gewichtige besluiten genomen, die allen be zuiniging ten doel hadden, doch waardoor het lot der inlandsehe officieren aanmerkelijk verbeterd werd, zoodat er toen eerst sprake was van inland sehe officieren, op den voet als zij nu nog bestaan, dat wij er nogmaals de aandacht op vestigendat tot dusverre de Amboinesche officieren na genoeg gelijk waren gesteld aan de Europesche, doch de Javaansche of inlandsehe officierensteeds als een soort halfslachtige wezens waren be handeld geworden. Na dien tijd werden echter ook de inlandsehe officieren in de vastgestelde formatie opgnomen; en wel bij de infanterie ten getale van 29, d. i. één per kompagnieen bij de kavallerie ten getale van 8. Zij bleven echter steeds half tractement genietenhetgeen als van zelf de vraag deed rijzen, of het nu niet, ook op grond der dringend noo- dige bezuiniging, billijk mocht worden geacht, ook de Amboinesche of ficieren, die van af 1817 steeds het volle tractement hadden genoten, op de helft van dat inkomen (en dus gelijk aan hunne Javaansche rangge- nooten) stellen? 11e toenmalige kommandant van het leger vermeende die vraag in be vestigenden zin te moeten beantwoorden; ook op grond van het argu ment, dat de Amboinees, die eenmaal soldaat geworden was, zich toch altijd nog hoogst gelukkig zou achten tot officier te worden aangesteld, zij het ook op half tractement. Bovendien achtte hij die bezuinigingsmaatregel zelfs in het belang van de Amboinesche militairen in het algemeen, daar toch anders de keuze van het gouvernement, tusschen Amboinezen met vol, en inlanders met half tractement wel i iet twijfelachtig kon zijn, en vermoedelijk zou leiden tot het in het geheel niet meer althans zoo min mogelijk benoemen van Amboinesche officieren. Ter wille der billijkheid, wilde men evenwel slechts de nog in den vervolge aan te stellen Amboinesche officieren half tractement doen ge nieten doch hendie op dat oogenblik het volle tractement genoten, zulks wilde doen behouden. De regeering kon zich echter met dat voorstel niet vereenigen, maar wenschte den bestaanden toestand te behouden; vooral daar de 2« luite nantsrang hun maarschalkstaf was, en men toch goede diensten van hen genoot. Wellicht waren hier ook consideration van politiek belang in het spel, en vieesde men, dat, werd later de Amboinesche officier met het ver minderd pensioen naar huis gezonden, hij alsdan ontevredenheid onder zijne landgenooten zou aankweeken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 291