285
De koramandant van liet legei' vermeende desniettegenstaande bij zijn
voorstel te moeten blijven persisteeren.
Nu men eenmaal, zuinigheidshalve, in de formatie van 1830 een vrij
groot aantal Inlamhcha officieren op half tractement had opgenomen,
meende hij, zou dat doei niet bereikt worden, door den Amboineschen
olficier het volle tractement te laten behouden; de Amboinesche officier,
meestal uit de lagere volksklasse voortgekomen, gevoelde bovendien zelf,
dat hij niet in staat was in hooger betrekking dan in die van 2™ luite
nant te dienen, en eindelijk kon hij, met f 350,pensioen, nog als een
'/orang kaja11 in zijn kampong leven, zoodat ook geen argument van po-
litieken aard zich tegen de voorgestelde bezuiniging verzette.
In 1834 werd eindelijk in den voorgestelden zin beschikt; zoodat van
toen af gelijk wij hiervoren reeds aanteekenden het onderscheid
tusschen Amboinesche en inlandsche officieren ophield te bestaan.
Daarop klimt dan ook steeds het aantal dier officieren; in 1835
waren er reeds 51, en na de reorganisatie van 1839 telde de infan
terie alle'én er 59 terwijl zij daarentegen toen bij de kavallerie geheel
verdwijnen.
Tn de. formatie van 1S39 werd voor het eerst ook het idee geopperd,
om Afrihaansche officieren aan te stellen.
Tot op dat oogenblik had men slechts één Afrikaansch officier gehadden
2en luitenant Herman.
Herman was in 1812 te St. George d'lflmina geboren en trad op 19-
jarigen leeftijd in dienst bij het O. I. leger.
Van zijn vader, die een vrij beschaafd en wettig gehuwd Afrikaan was,
had de jonge Herman eene soort opvoeding genotendie hem spoedig de
korporaals-, en daarna de sergeantsstrepen deed verwerven.
Steeds deed hij zich als een braaf en dapper soldaat kennen, bij de
expedition in de Lampongs, en den oorlog op Sumatra onderscheidde hij
zich; tweemaal werd hij eervol vermeld, en eene derdemaal, tot belooning
voor zijn dapper gedrag, met de bronzen medaille voor moed en trouw
begiftigd.
De belangrijke diensten, door hem en zijne landgenooten bewezen, deden,
omstreeks 1837, het denkbeeld rijzen, om ook den Afrikaan het uitzicht
op den luitenantsrang te openen; er werd een onderzoek ingesteld, in hoe
verre Herman door gedrag a. a. geschikt kon geacht worden om als offi
cier te dienen; en, daar dit onderzoek gunstig voor hem uitviel, werd hij
in 1837 aangesteld tot 2CU luitenant op half traktement.
Bij hem werd echter het spreekwoord bewaarheid//het zijn sterke
beenen, die de weelde kunnen dragen," althans hij gaf spoedig de meest