299 Deze kplonne kreeg voor 15 dagen vivres mede. alsmede 24 Oosten- rijksche vuurpijlen (waarvan de eene helft schiet- en de overige werppijlen) met bok.en bedieningspersoneel. Deze pijlen waren op de pyrotechnische werkplaats te Soerabaja vervaardigd, en moesten als proef dienen om het licht geschut te vervangen. De troepen zouden per gouvernementsstoomer Hertog Bernard naar Ben- koelen vervoerd worden, en moesten twee dagen na aankomst aldaar over ïalang Ampat en Tebak Penandjang naar Kepahiang rukken, daar de bevelen van den expeditie-kommandant afwachten, en verder naar omstan digheden handelen. Het doel van den tocht over Benkoelen was, langs den kortsten weg de Moesie Oeloe te bereiken, ten einde aldaar de kwaadwilligen in de gouverneinentslandeu ontzag in te boezemen en zoo noodig te straffen; daarna moest men medewerken tot onderwerping der Pasoemahlanden. De tweede kolonne, eveneens sterk eene Europesche en eene inlandsche kompagnie, alsmede eene halve kompagnie Afrikanen, waarbij gevoegd was de officier van gezondheid der oe klasse Cornelissen, zou, onder kommando van kapitein Pordon,. met Z. M. stoomschepen Cy cloop en Ardjoeno naar Palembang vervoerd worden, en van daar, inge volge bevelen van den militairen kommandant. zoo spoedig mogelijk naar de Pasoemahlanden oprukken. Ten einde te gemoet te komen in het gebrek aan transportmiddelen, werd verder bepaald, dat deze beide kolonnes vergezeld zouden worden door de op Benkoelen, Banka en lliouw beschikbare dwangarbeiders. Terwijl de bovenstaande maatregelen op Java getroffen werdenwas in middels het bivouak voor Tebat Seroet ontruimd; de 4e en 5e kompagnie van het 10e bataiilon bleven evenwel nog eenigeu tijd daar, om de ver sterking en de derwaarts loopende waterleiding te slechten, welke werk zaamheden wegens het ongunstige weder slechts langzaam konden vorderen en eerst den o'leu September afgeloopen waren. De overige troepen keerden met vivres, geschut en munitie naar Gelong Saktie terug, werwaarts zich ook de 4« en 5<- kompagnie, na het volvoe ren der haar opgelegde taak, begaf. Den 27steH Augustus bezocht eene patrouille de doesons Poelau en Boentanan, die na eenigen tegenstand genomen en in den asch gelegd werden. Overigens kwamen dagelijks vele hoofden hunne onderwerping aanbieden, en ontving men het bericht, dat de vijand de passage van de Lemataug- rivier, alsmede de doeson Moeara Sindang, die men vroeger onderstelde versterkt te zijn, verlaten en zich geheel achter de Endikat teruggetrok ken had. Den 28stec werden patrouilles uitgezonden naar de doesons Kotta Raija

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 306