zetten, aan de 3e kompagnie van het 10U bataiJlononder kapitein du Puy de Montbrun, last gegeven werd, om zicli den 23^n September al vast naar de Soernbaij Semidang te begevenen zich aldaar te Tal an s besar te vestigen. De kompagnie van het garnizoens-bataillononder kapitein Grampré Molière, bleel' van uit Bandar de bevolking tusschen de Lematang en de Endikat gadeslaan, terwijl de 5en 6'' kompagnie van het 10« bataillon, onder kapitein Benschop, te Gedong Agong en Tandjong Koerong ïlir gelegerd, de landstreek aan de oostzijde der Endikat bleef beheerschen. In het hoofdkwartier te Gelong Saktie bleef dus voorloopig alleen de le kompagnie van het garnizoens-bataillon achter. Al deze kolonne-kommandanten moesten ieder in de hun aangewezen landstreek, en voor zooveel noodig in onderlinge overeenstemming, werk zaam zijn, om de bevolking tot ontmanteling der doesons te noodzaken, en brachten over het algemeen zeer bevredigende rapporten uit; meer en meer bleek, dat de Pasoemahers ijverig aan de hun opgelegde voorwaarden begonnen te voldoen, de vrouwen en kinderen nagenoeg overal terugkeer den, en levensmiddelen aan de troepen te koop aangeboden werden. In de Oeloe Lintang was de bevolking rustig en zeer voorkomend, doch in de Soernbaij Semidang bleef de gezindheid nog steeds vijandig. Eene patrouille, sterk 80 bajonetten, waaronder 26 pradjoerits, welke ouder kommando van de luitenants von dem Bussche Ippenburg en Ver- spijck, op den 24sten September van Talang besar naar Tebat Salak ge zonden werdten einde na te gaan of laatstgenoemde plaats geschikt was. om als voorloopige positie in de Semidang te worden bezet, geraakte daarbij in een vrij scherp gevecht met een nog al talrijken, met een grool aantal geweren gewapenden vijand. Reeds bij den opmarsch der kolonne, en later bij de verkenning der doeson, vertoonden zich om en bij de kolonne vele vijanden, welke haar, zonder echter nadeel toe te brengen, aanhoudend met geweervuur veront rustten, doch steeds, naarmate zij naderde, terugtrokken. Nadat de verkenning der doeson, waardoor bleek, dat de plaats te groot en ongeschikt was, om als rustpunt door onze kolonne bezet te worden, afgeloopen was, was echter nergens een vijand meer te zien, en de luite nant von dem Bussche besloot nu de aan de overzijde van bet ravijn ge legen doiniueerende hoogte en de zich aldaar bevindende doeson Renting te verkennen, ten einde alzoo te weten te komen, waar de vijand, welke hem steeds vervolgd had, toch gebleven was. Het terreindat hij daarbij te doortrekken hadhebben we reeds bij 307

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 314