320
- In den beginne ging men over een vrij brecden en begaanbaren weg,
tot men voorbij de doeson Moeara Tenang eenen meer oostwaarts loopen
den voetpad volgen moest, dat, na de Enim doorsneden te hebben, steeds
moeielijker en meer onbegaanbaar werd.
Na een zeer zwaren marsch bereikte de kolonne op den 9''™ November
Oeloe Danau, de eerste doeson in de Oeloe koe was gelegen, en werd daar
zeer vriendschappelijk ontvangen.
Het landschap Oeloe Loevvas heeft, wat natuurlijke gcstehllicid en
voortbrengselen betreft, veel overeenkomst met de Pasoemah. De gemeen
schapswegen, of liever voetpaden, zijn weinig talrijk, en daar het land in
de hellingen van het Barisangebergle gelegen is, zeer moeielijk begaan
baar. De inwoners stammen van de Semundoërs af en belijden den Maho-
medaanschen godsdienst; zij zijn klein en sterk gebouwd, doch vuil en
lijden daardoor veel aan huiduitslag en dergelijke ziekten. Hunne slaafs
regeling heeft veel overeenkomst met die der Pasoemahers.
De kolonne bleef tot den 19l'en November in de doeson Oeloe Danau
logeeren; de overige doesons in deze landstreek werden door eene patrouille
onder luitenant Prins bezocht. De bevolking ontving de patrouille overal
welwillend, en den 19Jen November kwamen alle hoofden der Oeloe Boe-
was in de doeson Oeloe Danau bij elkander, en legden in eene plechtige
vergadering den eed van trouw aan het gouvernement af, waarna het
landschap bij de assistent-residentie Penkoelen ingelijfd werd.
Hoewel men van toean Paradipo, wiens huizen in de Oeloe Danau ge
legen warenniets kon te weten komenwas echter het hoofddoel van
den tocht (inlijving van het landschap Oeloe Loewas) zonder eenig verzet
verkregen, en de kolonne keerde alzoo den 21sten November naar Poeloe
Panggong terug, welke plaats den 23steu November bereikt werd.
Den 24stc" werd ook het landschap Semundo verlatenen trokken de
troepen der 4U kompagnie van het 10c bataillon (kapitein Benschop) naar
Tandjong Koeroeng Jlir, alwaar zij den 27sten November aankwamen, te
rug, terwijl het detachement van het 5° bataillon, hetwelk gedurende den
tocht naar de Oeloe Lawas, Poeloe Panggong bezet hield, te Moeara Tiga
achterbleef.
Inmiddels was men in de eigenlijke Pasoemahlanden voortgegaan
met het doen van patrouilles, voornamelijk in de Soemhaij Semidang,
alwaar de majoor Steek de leiding der troepen van majoor Peereboom
overgenomen had, en tot Djeratie, diep in het gebergte gelegen, door
gedrongen was, zonder ccnige noemenswaardige vijandelijkheden te on
dervinden.
Al spoedig bleek dan ookdat men de eigentlijke onderwerping der