321 PaSoemali als volbracht koude beschouwen, en dat het verzet, dat men misschien nog in de Semidang te duchten zou kunnen hebben, weinig meer beteekende, daar de bevolking dier landstreek door den laugdurigen strijd en gedeeltelijk ook door verhuizing, zeer gedund en ontmoedigd was. Men had dan ook reeds lang besloten, om het 10° bataillon naar Java terug te zendenen daartoe was de majoor Pecreboom reeds den 25st™ October met zijn adjudant naar Lahat vertrokken, ten einde aldaar het kommaud.o van kapitein van der Hurk (Ge kompagnie van het 10e batail lon) over Ie nemen en liet noodige voor den overvoer der troepen van zijn bataillon voor te bereiden. In verband daarmede was ook de 5,: kompagnie van het I01' bataillon van Tandjong Kemoening opgeroepen, en den Sisten October te bahat aangekomen, en had men reeds bepaald dat de 5° en 6e kompagnie van genoemd bataillon, die zich te Lahat bevonden, liet eerst zouden terug- keerentoen de min of meer onrustbarende geruchten omtrent de bewe gingen der Goeinaijers van dat voornemen deden afzien, en aanleiding- gaven dat bevelen werden gegeven, om beide genoemde koinpagniën, vóór hun vertrek, eerst liet landschap Goemaij te doen afpatrouilleeren. He troepen werden daartoe hoofdzakelijk verdeeld in drie kolonnes waarvan de eerste, bestaande uit de fie kompagnie van het 10e bataillon (kapitein van der Hurk), versterkt door een 50tal manschappen van het gai'iiizpeiis-hatailloii, de Goemaij Tnlang; de tweede, bestaande uit een j1, gedeelte der kompagnie van het l()e bataillon (kapitein du Puy dé Montbvuu), de Goemaij Oeloe en de Goemaij Lernbak, en eindelijk de derde, getrokken .uit de 5e kompagnie van liet 10e bataillon (luitenant Opscholtens)de Moelak Oeloe zou bezoeken. Deze patrouilles, welke den 9(le» en den 13Jon November aanvingen., vonden nergens eenig spoor van verzet of tegenstand, doch de pogingen, die zij in liet werk stelden om Pirahoen, wiens gevangenneming eindelijk gelast was, te vinden en op te vatten, mislukten geheel en al. Ook de beide andere hoofden van den opstand, de pangeran Tommegong en Paradipo, waren nog steeds niet in onze handen, doch .zwierven zonder aanhang, rond, en hadden nagenoeg allen invloed Verloren, terwijl de vrouw van Paradipo en haar vader, het hoofd van Padjar Boelan, gevan gen genomen waren. Na den guiist.igèn alloop dezer patrouilles mocht men dus met recht aannemen, dat geen ernstig verzet meer te duchten was, en alzoo werd het voornemenoin het 10e 'bataillon naar Java teriiff te zenden, weder opgevat. De kolonel Jalink was inmiddels reeds op den 26sttu November naar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 328