322
Het eerst vertrokken de 5e en Ge kompagnie, die den lSJe" en 19deu
November met den staf van het bataillon Lahat verlieten, den 27steu te
Palembang aankwamen, en van daar per gouvernementssfooiner Hertog
Bernard naar Batavia terugkeerden.
Java teruggekeerd, na op den vorigen dag de leiding der zaken aan den
nieuw benoemden militairen kommandant van Palembang, den luitenant
kolonel Rijkens, te hebben overgegeven, en de troepen van liet 10e ba-
taillon werden nu ook langzamerhand te l.nhat bijeengetrokken, om van
daar niet raketten naar Palembang, en verder per stooiner naar Batavia
vervoerd te worden.
Ook de 2e en 4e ko.npagnie, welke zich den 24sten November te Tan
djong Kberoeng Ilir vereenigd hadden, verlieten den lsten December ge
noemde plaats, en kwamen op den 3'1™ December te Jjahat, van waar zij
den volgenden dag naar Palembang marcheerdenom van daar met de
zelfde boot naar Batavia vervoerd te worden.
Eindelijk trok nog de 3e kompagnie van het 10e bataillon uit de Se-
midang op Lahat terug, ging van hier den 19Jen December naar Palem
bang, en vervolgens per gouvernementsstoomer Java naar Batavia.
Deze laatste troepen van het HE bataillon kwamen den 2<leu Januari
weder op hunne standplaats Meester-Gornelis aan.
Op den ipden December waren dus in de Pasoemahlanden alleen nog
aanwezig de 1K en 4e kompagnie van het Palembangsche garnizoens-ba-
taillonen de troepen van het 5e bataillon, «elke gedeeltelijk in de Se-
midang over verschillende posten verspreid, gedeeltelijk tnssehen de T,e-
matang en de Endikat te Bandar, en overigens te Moeara Tiga bewesten
de Endikat gelegerd waren.
Deze troepen gingen voo;t met het afpatrouilleeren van verschillende
doesons, ten einde zich van den stand van zaken te overtuigen, en de
vestiging van ons gezag te bevorderen.
Over het algemeen werd die toestand zeer bevredigend gevonden. De
bevolking keerde overal naar hare woonplaatsen terug en hield zich druk
met den rijstbouw bezig, terwijl de ontmanteling der doesons over het
algemeen goede vordering maakte.
Den 9Ju11 December werd, onder leiding van den assistent-resident van
Amstel, eene vergadering van de Pasoemahsche en Cioemaijsche hoofden
belegd, waarin eene staatkundige verdeeling der Pasoemahlanden geregeld^
verder politiezaken en afdoening van hangende veeten behandeld, entevens
bepaald werd dat de inwoners van de Pasoemah en de Goemaij, met uit
zondering der hoofden en hunne onmiddellijke volgelingen, voortaan bij