324
(Semundo) versterkt had, en poogde met Pirahoen, die zich nog steeds
schuil hield, in verbinding te komen.
Hetzij echter Pirahoen eerst den uitslag der pogingen van Paradipo
wilde afwachten, hetzij hij door de bloedveele, welke er, zooals we reeds
vroeger mededeelden, tusschen hen en Paradipo zoude bestaan, en waarin
ook de doeson Padjar Boelan betrokken was, wederhouden werd, de
verbinding dezer twee hoofden kwam niet tot stand.
Evenwel werd het gerucht, dat Paradipo zich te Padjar Boelan versterkt
had en tegenstand zoude bieden, bevestigd, waarop de majoor Wiegand
met de le kompagnie van het garnizocns-bataillon, en eene kompagnie
van het 5e bataillon, naar Moeara Tiga, nabij den grens der Semundo ge
legen, ging, ten einde van daar zoo noodig bijstand te verleenen aan
eene kolonne, bestaande uit eene kompagnie van het 5e bataillon, welke
onder kommando van kapitein Pordon, den lste" Mei de Semundo inge
rukt was, en Poeloe Panggong bezet had.
Aldaar aangekomen, vernam men van den aanwezigen civielen ambte
naar, dat Paradipo zich werkelijk te Padjar Boelan versterkt en, hoewel
nog geene ongeregeldheden gepleegd waren, aan de bevolking eene oorlog
schatting, bestaande uit eene verplichte levering van rijst opgelegd had;
en dat vele inwoners der omliggende doesons, uit vrees voor de bende
van Paradipo of voor onze troepen, hunne haardsteden verlaten hadden
en in de lathings gevlucht waren.
Den 3tleJi Mei verliet de kolonne Pordon Poeloe Panggong, met het
doel om Moeara Tenang, 2 palen van Padjar Boelan gelegen, te bezetten.
De weg, dien men daartoe doorloopen moest, ging door een ravijn, aan
welks overzijde den vorigen dag door eene patrouille eene aarden borst
wering ontdekt was, die den geheelen weg afsloot en bestreek.
Bij aankomst bij dit ravijn werd de kolonne ontvangen door een luid
geschreeuw en een hevig geweervuur van een aantal achter die borstwering
opgestelde vijanden, welke echter, door eenen stouten aanval in front en
eene omtrekkende beweging, spoedig met achterlating van 5 dooden en 3
gewonden verdreven werden. De kolonne marcheerde daarna verder door,
ontmoette bij het doortrekken van een volgend ravijn weder cenigen te
genstanddoch bereikte spoedig de doeson Kotta Agong (Semundo), die
men geheel verlaten vond, en alwaar men vernam, dat ook Padjar Boelan
door Paradipo ontruimd was. Men liet nu te Kotta Agong een detache
ment achter, en marcheerde terstond tot Padjar Boelan door, alwaar bleek
dat Paradipo gevlucht en waarschijnlijk naar de Makakau teruggetrokken
was. (lp aanmaning van het civiel bestuur en eenige ons bevriende hoof
den, keerde na de vlucht van Paradipo de bevolking weder terug in* de