326 gen van liet gesneuvelde hoofd aangeboden was, en hoewel het antwoord van Pirahoen op dit aanbod niet geheel en al bevestigend luidde, bleek toch, dat hij ook invloed onder de nog steeds rondzwervende bende op standelingen had; daar zijne schuilplaats Lekend was, besloot men weder pogingen in het werk te stellen om hem op te vatten. Nadat vele tochten, welke daartoe van uit Lahat gedaan werden, ten gevolge der voorzorgen en het spionnenstelsel van Pirahoen mislukt waren, zag men de noodzakelijkheid in om eene onderneming op grootere schaal op touw te zetten, en zulks te meer, omdat men wist, dat Pirahoen na den ailoop der rijstoogst naar de Goemaij Taking wilde trekken en het dan nog moeielijker zou zijn hem te vatten. Men was 11. 1. te weten gekomen, dat Pirahoen zich ongeveer een paal boven Poeloe Pinang ophield, en 1111 zou den 30steu Juli eene kolonne onder kapitein Pordon, die van zeer geheime instructies voorzien was, trachten, hem van uit het in de nabijheid gelegen Tandjong Lawoet te overvallen terwijl gelijktijdig van uit Lahat en Gelong Saktie kolonnes zouden vertrekkenwelke een gelijk doel voorwenden zouden, ten einde daardoor Pirahoen van het eigenlijke voornemen af te leiden. Niettegen staande al de bevelen stiptelijk uitgevoerd werden, mislukte echter ook deze onderneming, daar de aanwijzingen van den gids anders een trouwe dienaar van ons gouvernement, die echter misschien door het bijzijn van zijnen broeder, een erkend aanhanger van Pirahoen, bevreesd was geworden - niet juist waren; waardoor de kolonne Pordon, ook al door het slechte weder verlaat, wel zeer nabij de schuilplaats van Pirahoen kwam, doch deze gelegenheid vond om te ontsnappen. Op aansporing van den assistent resident van Amstel, besloot men echter zich hierdoor niet te laten ont moedigen doch de pogingen tot opvatting van Pirahoen krachtdadig door te zetten, en, in verband met zijne voorgenomen verplaatsing naar de Goemaij Talang, die landstreek af te sluiten, waartoe eene kolonne der waarts gezonden werd. Alle pogingen bleven echter vruchteloos, ja zelfs was men het spoor van Pirahoen geheel kwijt geraakt; en hoewel hieruit nu wel bleek, dat hij nog altijd grooten invloed op een deel der bevolking moest uitoefenen, zoo vermeende men toch, dat de rust in zooverre voldoende hersteld was, dat, wanneer de in de Pasoemah aanwezige troepen van het garni- zoeus-bataillon weder op compleet gebracht warenover eene voldoende macht beschikt zou kunnen worden, om ons gezag 111 dat gewest en om liggende landschappen te handhavenenwarneer de gelegenheid zich voordeed, Pirahoen op (e vatten. Het eigenlijke patrouilleereu, zoo als tot dusverre nog steeds plaats vond,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 333