353 De niet alleen als legerhoofd, maar ook als militaire schrijver zoo be roemde generaal Jomini beschouwt den genenden staf als de kweekschool voor den opperbevelhebberter verkrijging der werktuigen, waarvan hij zich bedient; als eene vereeniging van officieren, die hem met hunne ken nis moeten ter zijde staan. Aldus, zegt hij, is er overeenstemming tusschen het genie, dat beveelt en de kunde van diegenendie zijne plannen en denkbeelden in toepas sing moeten brengen. Hij voegt er bij «Un bon état-major a l'avantage d'etre plus durable que le genie d un «seul homme; il conserve les traditions; eest la meilleure sauvegaide d une armée. II est a l'armée, ce qu'un ininistre habile est a 1 état. «II secoude le chef, lorsque celui-ci est en état de tout diriger par '/lui-même. 11 prévient les fautes et les empeche, quand le general est inhabile au «commandement." Zonder nu in de verste verte te willen bewerendat Bliiclier een slecht legerhoofd was, heeft hij als veldheer toch enkele misslagen begaan, en gelooven wij hier gerustelijk te mogen aannemen, vooreerst dat Bliiclur in dit opzicht meermalen zou gezondigd hebben, indien de bekwame von Gneisenau hem niet meestal had ter zijde gestaanen tevens dat hij zonder dien kundigen stafofficier, ook niet de zoo gevierde maarschalk zou zijn geweest. De groote dienstenhem door von Gneisenau bewezenzijn dan ook altijd ridderlijk door Blücher erkend. Het oordeel van den generaal Lamarque laat zich in de volgende wóórden zamenvatten '/Pour faire mouvoir habilement une armée, celui qui la eommande duit «avoir cent voixcent yeux, cent oreilles. Ces-voix ces veux, ces oreilles. ce sont les officiers de sou état-major.' Het geniaalste legerhoofd is niet bij machte een goed operatieplan voor eenen veldtocht te maken, indien hem niet vooraf volledige en juiste ge sevens daartoe worden verstrekt; hij dient daarvoor in de eerste plaats bekend te zijn met den toestand der landen, waar de oorlog zal gevoerd wordenmeer speciaal wat de topographische gesteldheid van het waar schijnlijke oorlogsterrein aangaatmet de sterkte en samenstelling der vij andelijke legers, hunne opstelling, de hulpbronnen waarover hij beschikken kan en tallooze andere zaken meer. Die gegevens tijdig te verzamelen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 360