354
gedurende den veldtocht de marsehen der legerafdeelingen te regelen, en
de operatiën zoo noodig te wijzigendit is in algemeenen zin het voor
afgaande werk van den generalen stal'.
Wanneer bij een veldslag het gevecht eenmaal een aanvang heeft ge
nomen zoo dient het legerhoofd steeds op de hoogte te zijn van wat'er
voorvalt, zoowel aan 's vijands zijde, als bij zijne eigen troepen, om daarnaar
zijne maatregelen te kunnen nemen; hij kan zich slechts op e'én punt
bevinden, al is hij ook overtuigd dat zijne tegenwoordigheid tot het geven
van bevelen, soms gelijktijdig op verschillende punten wordt vereischt.
Den legeraanvoerder die inlichtingen te geven, hem te vervangen waar
dit noodig is, zijne bevelen over te brengen, dit is eveneens hetwerk der
officieren van den generalen staf, daar deze met de inzichten van den
opperbevelhebber volledig bekend zijn. Door de kolonels Fallot en Lagrange
is dit zeer eigenaardig uitgediukt, wanneer zij zeugen
'/L'état-inajor fait fonction de nerfs, car c'est par lui que la pensee du
"general parvient a. l'armée, et dirige ses mouvements dans le sens désiré".
De Eransche revolutie van 17S9, waardoor zooveel veranderd is en die
aan gansch Europa een ander aanzien heeft gegeven, bracht ook in de
oorlogvoering groote omwentelingen tot stand, "daar die revolutie op eens
weder eene eigenlijke volkskracht op het tooneel voerde en hierdoor de
middelen der regeering al spoedig onvoldoende bleken te zijn. Hetgeheele
krijgsstelseldat uit deze beperkte middelen was ontstaan, viel daarmede
m duigen. Sedert de oorlogen van dat tijdvak werden bij de legers de
tenten geheel afgeschaft, tengevolge van den grooten legertros, dien zij
veroorzaakten. Om dezelfde reden werd van af dien tijd het requisitie- of
leverantiestelsel eerst bij de Eransche, maar later ook door dat voorbeeld
Oedwongen bij de andere Europesche legers in toepassing uebracht.
Hoewel die voedingswijze hare eigenaardige bezwaren had, konden deze
echter niet opwegen tegen de voordedenmet dat stelsel verkregendaar
de legers hierdoor vrijer werden in hunne beweging, en snellere marscheu
konden verrichten. Met opzicht tot de veerkracht', heeft de oorlogvoering
daarbij dus veel gewonnen.
Wij kunnen dan ook met alle vertrouwen aannemen, dat de menig
vuldige en schitterende overwinningen, in het laatst der vorige en in het
begin dezer eeuw door de legers der Eransche republiek en van het eerste
keizerrijk behaald, grootendeels liet gevolg waren van de hier reeds op
genoemde groote veranderingen, en van eene doelmatiger samenwerking
der drie wapens op liet slagveld.
Die verbetering 111 de krijgsvoering mag men niet alleen toeschrijven