355
aan het talent dei' veldheerendie de legers ter overwinning voerdenmaar
moet ook voor een goed gedeelte gezocht worden in de verbeterde inrich
ting van den generalen staf, die, zooals wij straks zullen vermelden,
juist te dier tijde groote hervormingen in Frankrijk had ondergaan een
noodzakelijk gevolg van het nieuwe stelsel van oorlogvoeren, waardoor de
werkkring der stafofficieren uit den aard der zaak veel moeielijker en uit
gebreider was geworden.
Na den laatsten Duitschen veldtocht van IJSfiti, toen men nog geene
voldoende bouwstoffen verzameld had om over dien oorlog een degelijk
oordeel uit te spreken, werd de luisterrijke en bloedige overwinning, door
de Pruisen bij Sadowa bevochten, aanvankelijk, doch zoo als later bleek
zeer voorbarig, alleen en uitsluitend aan liet naaldgeweer toegeschreven.
Dat denkbeeld bad zelfs zóó de overhanddat verreweg de meeste der
Buropesche staten den grootst mogelijken spoed hebben betracht, om de
bewapening met achterlaadgeweren bij hunne legers in te voeren, in de
overtuiging dat dit, zoo niet de eenigste, dan toch de grootste behoefte
was, die voorziening vereischte. De belangrijke invloed, zoowel ten goede
als ten kwade, door den generalen staf van beide legers op den loop der
gebeurtenissen uitgeoefend, werd daarbij toen geheel over het hoofd gezien.
Te ontkennen valt het niet, dat eene betere bewapening, zoo als thans met
de achterlaadgeweren is verkregen, bij een oorlog een zeer voorname factor
is, doch de waarde daarvan moet men noch overdrijven noch miskennen.
Nauwgezette studiën van bekwame officieren over dien oorlog van. 1S66
hebben toch aangetoond, dat men zich van het succes van het naaldgeweer
te veel heeft voorgesteld en dat de ongekende voordeeleu, daarbij door
de Pruisen behaald, hoojdzakelijk moeten worden toegeschreven aan de
uitmuntende wijze waarop zij den oorlog hadden voorbereidof, met andere
woorden, aan den uitstekenden arbeid der officieren van den generalen staf;
een korps, dat tegenwoordig algemeen voor het beste van geheel Europa
wordt gehouden.
ien einde niet eenzijdig le zijn iu ons oordeel, halen wij hier aan, dal deze meemng
in strijd is met het gevoelen van den prins de Joiuvillc, uitgedrukt in zijne brochure
Encore un mot sur ^aclowa (1868), en dat de kolonel Leeomte het geheel eens is met dien
schrijver, die verklaart, dat: waujourd'hui il est hors dc doutc, qu'il n'y an'tLUèment méprise
de 1 opinion daus 1 importance decisive, qu'elle a tout d'abord attribuee au fusil a aiguille."
De kolonel Leeomte voegt er uog bij, dat liet voordeel van dit wapen nog. voor de Pruisen
werd verhoogd, doordien lnmne tactiek en exercitiereglementen daarvoor gelieel toepasselijk
waren gemaakt, terwijl de tactiek der Oostenrijkers juist geschikt was om het effect van het-
naaldgeweer nog te vermeerderen. Hij beweert, dat door die bewapening de sterkte van het
Prni-ische leger toen minstens verdubbeld is.